waaier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waai·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van waaien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord waaier waaiers
verkleinwoord waaiertje waaiertjes

Zelfstandig naamwoord

waaier m

  1. scherm in halve schijfvorm dat dient om te verkoelen door wind aan te waaien
    • Met dit warme weer worden veel waaiers verkocht. 
  1. iemand die wind aanwaait
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
waaieren

waaier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaieren
    • Ik waaier. 
  2. gebiedende wijs van waaieren
    • Waaier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaieren
    • Waaier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord waaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.