veer

[1] Een veer.
[2] Een veer.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  veer    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /vɪːr/
    • (Limburg): /veːr/
Woordafbreking
  • veer
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘huidbekleedsel van vogel’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [1,2] Samentrekking van veder.
1., 2. enkelvoud meervoud
naamwoord veer veren
verkleinwoord veertje veertjes
3. enkelvoud meervoud
naamwoord veer veren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

veer

  1. v/m (zoötomie) lichaamsbedekking van een vogel
    • Vogels in de rui verliezen hun veren. 
  1. v/m mechaniche tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
    • Het veertje was gebroken en dit bracht het uurwerk tot stilstand. 
  1. o: (scheepvaart) boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
    • Het veer tussen Perkpolder en Kruiningen is uit de vaart genomen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
veren

veer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veren
    • Ik veer. 
  2. gebiedende wijs van veren
    • Veer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veren
    • Veer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord veer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Achterhoeks

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord veer vere

Zelfstandig naamwoord

  1. veer


Limburgs

Telwoord (lim)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027
Uitspraak
  • IPA: /veːɐ/ (Etsbergs)

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier
Afgeleide begrippen
  • veerdje

Zelfstandig naamwoord

veer v

  1. vier
Verbuiging


Nedersaksisch

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
Schrijfwijzen


Oost-Fries

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.