fietsveer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsveer (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈfits.vɪːr/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈfits.veːr/
Woordafbreking
- fiets·veer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en veer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsveer | fietsveren |
verkleinwoord | fietsveertje | fietsveertjes |
Zelfstandig naamwoord
fietsveer o
- een veerpont voor fietsers en wandelaars
- Ten oosten van Nijmegen kan je nog met een fietsveer oversteken naar de Millingerwaard.
Gangbaarheid
- Het woord 'fietsveer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fietsveer' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.