onafhankelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·af·han·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van afhankelijk met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onafhankelijk | onafhankelijker | onafhankelijkst |
verbogen | onafhankelijke | onafhankelijkere | onafhankelijkste |
partitief | onafhankelijks | onafhankelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onafhankelijk
- geen verbinding hebbend met
- De linker en rechter vering is onafhankelijk van elkaar te verstellen.
Vertalingen
1. geen verbinding hebbend met
|
|
Gangbaarheid
- Het woord onafhankelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onafhankelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.