ach

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ach    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ach
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van droefheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]

Tussenwerpsel

ach

  1. drukt medelijden, verbazing, ontzetting of onsteltenis uit
    • Heeft hij echt kanker? Ach, nee toch! 
  1. drukt uit dat iets minder belangrijk is
    • Ach, dat heb je wel vaker met meisjes van deze leeftijd. 
  1. drukt boosheid uit
    • Ach! Hou nou eens eindelijk je grote mond dicht snotaap. 

Gangbaarheid

  • Het woord ach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Limburgs

Telwoord (lim)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ɑx/ (Etsbergs)

Hoofdtelwoord

ach

  1. (Hooglimburgs) acht.
Afgeleide begrippen
  • achste

Zelfstandig naamwoord

ach v

  1. (Hooglimburgs) acht.

Slowaaks

Tussenwerpsel

ach

  1. ach, och; een uitdrukking van verschillende gevoelens (bewondering, leed, verbazing, verwarring, verzuchting en dergelijke)

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ax/
Woordafbreking
  • ach

Tussenwerpsel

ach

  1. ach, och; een uitdrukking van verschillende gevoelens (bewondering, leed, verbazing, verwarring, verzuchting en dergelijke)
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • ách
  • achach
  • áchlich
  • ech
  • ó
Verwante begrippen
  • achlich

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.