mannelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·ne·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van man met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen mannelijkmannelijkermannelijkst
verbogen mannelijkemannelijkeremannelijkste
partitief mannelijksmannelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

mannelijk

  1. (biologie) tot het geslacht behorend dat voor bevruchting zorgt
    • Aantal mannelijke leraren op basisscholen daalt verder [1] 
  1. (grammatica) behorend tot het woordgeslacht dat vrouwelijk noch onzijdig is
    • Kerel, hond en eik zijn mannelijke woorden in het Nederlands. 
  1. (sociologie) (psychologie) met gedrag zoals van mannen verwacht wordt, kenmerkend voor een man
    • Er waren natuurlijk vrouwen op wie al dat haar indruk maakte, dat mannelijke, ruwe, viriele, een beetje Spaanse aan hem. [2] 
    • Mannelijke dadendrang. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mannelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. www.nu.nl
  2. Lemaitre, Pierre Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.