tap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tap
enkelvoud meervoud
naamwoord tap tappen
verkleinwoord tapje tapjes
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘afsluiter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1233 [1]
[7] enkelvoud meervoud
naamwoord tap taps
verkleinwoord tapje tapjes

Zelfstandig naamwoord

tap m

  1. een uitsteeksel, stomp
    • Op de plaats waar de tak is afgezaagd is nog altijd een tap zichtbaar. 
  1. (techniek) het (conische) uiteinde van een as
    • De tappen worden uit de lagers gelicht. 
  1. (techniek) het uiteinde van een staaf of draadeind
    • De tap van de schroefbout is te lang. 
  1. (muziekinstrument) het dunner gemaakte uiteinde van de buis van een blaasinstrument
    • De tappen van deze blokfluit mogen wel eens worden ingevet. 
  1. (techniek), (metaalbewerking) een hardstalen staafje met schroefdraad waarmee binnendraad wordt getapt
    • Een setje van drie tappen. 
  1. (techniek) een houten pen ter borging van een pen-en-gatverbinding
    • De tappen in de houtverbindingen zitten nog altijd stevig vast. 
  1. (techniek) de afsluiting en aftapkraan van een vat
    • Een tap plaatsen noemt men “aanslaan”. 
  1. (techniek) een aftak- of aansluitpunt op een kabel of leiding voor water-, gas- elektriciteit, etc.
    • De tap op de telefoonkabel is pas later ontdekt. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
  • [2] aslagering
  • [5] draadsnijgereedschap
  • [6] houtverbinding, pen-en-gatverbinding
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Werkwoord

vervoeging van
tappen

tap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tappen
    • Ik tap. 
  2. gebiedende wijs van tappen
    • Tap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tappen
    • Tap je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
tap taps

Zelfstandig naamwoord

tap

  1. tik, het licht ergens tegenaan slaan, of het geluid daarvan
  2. (techniek) kraan, tapkraan, tap, voor vloeistof, gas etc.
  3. tapperij, een gelegenheid waar drank uit het vat wordt geschonken
  4. (techniek) draadtap, om schroefdraad te tappen
  5. (techniek) tap, hals aan staaf/buis om die in een volgende te schuiven
  6. (techniek) tap, aftakking van transformator, kabel of buisleiding
Afgeleide begrippen
  • [1] tap dance
Verwante begrippen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / tɑːp /
Woordafbreking
  • tap
Naar frequentie 2636
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tap     tapet     tap     tapa
tapene  
genitief   taps     tapets     taps     tapas
tapenes  

Zelfstandig naamwoord

tap o

  1. verlies
  1. «Påsken forløp uten tap av menneskeliv.»
    Pasen verliep zonder verlies van mensenleven.
  2. (economie) verlies (bijv. een koersverlies)
  1. «Spekulasjonen endte med tap
    De speculatie eindigde met verlies.
  2. (sport) nederlaag
Synoniemen
  • [2]: underskott
  • [2]: underskudd
Antoniemen
  • [2]: gevinst
  • [2]: vinning
Afgeleide begrippen
  • [1]: blodtap
  • [1]: hukommelsestap
Typische woordcombinaties
  • [1-2]: lide tap
een verlies lijden
  • [2]: selge med tap
met verlies verkopen
  • [3]: et bittert tap
een bittere nederlag

Zelfstandig naamwoord

tap, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van tap


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / tɑːp /
Woordafbreking
  • tap
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tap     tapet     tap     tapa  

Zelfstandig naamwoord

tap o

  1. verlies
  2. (economie) verlies (bijv. een koersverlies)
  1. «Spekulasjonen endte med tap
    De speculatie eindigde met verlies.
  2. (sport) nederlaag
  1. «Det vart tap i siste fotballkampen.»
    Er was een verlies in de laatste voetbalwedstrijd.
Synoniemen
  • [2]: underskot
  • [2]: underskott
Antoniemen
  • [2]: gevinst
  • [2]: vinning
  • [2]: vinst
Afgeleide begrippen
  • [1]: blodtap
  • [1]: minnetap
Typische woordcombinaties
  • [1-2]: lide tap
een verlies lijden
  • [3]: eit bittert tap
een bittere nederlag

Zelfstandig naamwoord

tap, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van tap
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.