tapas

Niet te verwarren met: Tapas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tapas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtapɑs/
Woordafbreking
  • ta·pas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘borrelhapjes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1997 [1]

Zelfstandig naamwoord

tapas mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tapa
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tapas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • ta·pas

Zelfstandig naamwoord

tapas, mv

  1. bepaalde vorm genitief meervoud van tap
Synoniemen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
tapar

tapas

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tapar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.