verlies

vervoeging van
	verliezen

Nederlands

Uitspraak

Geluid: verlies (hulp, bestand)
IPA: /vər'lis/

Woordafbreking

ver·lies

Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van verliezen [1]

Zelfstandig naamwoord

verlies o

het teloorgaan, het kwijtraken

- Zijn vertrek naar Amerika is een groot verlies voor onze afdeling.

- Het bedrijf leed in dit kwartaal grote verliezen.

geldverlies
gewichtsverlies
gezichtsverlies
haarverlies
inkomensverlies
kapitaalverlies
koersverlies

koopkrachtverlies
kwartierverlies
ledenverlies
omzetverlies
plaatsverlies
renteverlies
spanningsverlies

taalverlies
terreinverlies
tijdverlies
urineverlies
vormverlies
warmteverlies
wrijvingsverlies
zetelverlies

Afgeleide begrippen

verliescompensatie, verliesgevend, verlieslatend, verlieslijdend, verliesloos, verliespartij, verliespost, verliezer

Vertalingen

1. het teloorgaan, kwijtraken

Duits: Verlust ^(de) m
Engels: loss ^(en)
Frans: perte ^(fr) v

Papiamento: pérdida
Spaans: pérdida ^(es) v

Werkwoord

verlies

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verliezen
- Ik verlies.
gebiedende wijs van verliezen
- Verlies!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verliezen
- Verlies je?

Gangbaarheid

Het woord verlies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verlies' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

verlies op website: Etymologiebank.nl

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.

[qverlies-1] verlies op website: Etymologiebank.nl