aftappen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·tap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftappen
tapte af
afgetapt
zwak -t volledig

Werkwoord

aftappen

  1. overgankelijk ergens iets van afnemen, gewoonlijk een vloeistof
    • Het aftappen van het bloed ging pijnloos. 
  1. overgankelijk door middel van het plaatsen van afluisterapparatuur informatie verkrijgen uit gesprekken die andere mensen voeren

Gangbaarheid

  • Het woord aftappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.