sneeuwbal
Nederlands
![](../I/m/Hydrangea_arborescens_'annabelle'2.jpg)
Hydrangea arborescens
Uitspraak
Woordafbreking
- sneeuw·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sneeuw en bal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwbal | sneeuwballen |
verkleinwoord | sneeuwballetje | sneeuwballetjes |
Zelfstandig naamwoord
sneeuwbal m
- een tot een bal samengepakte hoeveelheid sneeuw, vaak bedoeld voor een speels sneeuwballengevecht of sneeuwpop
- Zij gooide de sneeuwbal van twintig meter afstand recht in zijn gezicht.
- (plantkunde) Hydrangea arborescens
kamperfoelieachtige heester - methode van verkoop, collecte enz., waarbij steeds één persoon anderen stimuleert ook mee te doen
Synoniemen
- [2] hortensia, wilde hortensia
Afgeleide begrippen
- sneeuwbaleffect, sneeuwballengevecht, sneeuwbalaarde
Vertalingen
1. een tot een bal samengepakte hoeveelheid sneeuw, vaak bedoeld voor een speels sneeuwballengevecht
Vertalingen
2. kamperfoelieachtige heester
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sneeuwbal' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sneeuwballen |
sneeuwbal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sneeuwballen
- Ik sneeuwbal.
- gebiedende wijs van sneeuwballen
- Sneeuwbal!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sneeuwballen
- Sneeuwbal je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.