ins

Gotisch

enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief issiitaeisijosija
accusatief inaijains
genitief isizosisizeizoize
datief immaizaiimmaim

Persoonlijk voornaamwoord

ins

  1. hen (accusatief mannelijk meervoud van de derde persoon)


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ins
Woordherkomst en -opbouw
  • Samentrekking van de Pennsylvania-Duitse woorden in en es met verval van de 'e'

Frase

ins

  1. in es
  1. «Drauss iss es am schneehe alleweil, awwer wann die Daage laenger warre un’s widder wennich waarm watt, schtaerte die Bauere widder mit ihr Arewet.»
    Buiten sneeuwt het de hele tijd, maar als de dagen langer worden en het weer een beetje warm wordt, beginnen de boeren weer met hun werk.
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.