noot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  noot    (hulp, bestand)
  • IPA: /not/
Woordafbreking
  • noot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘muzieknoot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
  • In de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aantekening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord noot noten
verkleinwoord nootje nootjes

Zelfstandig naamwoord

noot v/m

  1. (plantkunde) (voeding) een harde boomvrucht
    • Beuken en hazelaars brengen noten voort. 
  1. (muziek) een schriftteken voor een geluid van zekere tijdsduur en toonhoogte, een muzieknoot
    • In maat twintig verslikte de zangeres zich in al die snelle nootjes. 
    • Non, je ne regrette rien. Haar stem ging door merg en been. Nog nooit had ik een versie gehoord van dit chanson waar geen enkele noot de juiste was. [2] 
  1. aantekening onder of achter een tekst, een voetnoot
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een harde noot kraken
dingen bespreken die moeilijk liggen ofwel: een moeilijk karwei doen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord noot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.