borrelnoot
Nederlands
Woordafbreking
- bor·rel·noot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van borrel en noot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borrelnoot | borrelnoten |
verkleinwoord | borrelnootje | borrelnootjes |
Zelfstandig naamwoord
borrelnoot v/m
- (voeding) een pinda met daaromheen een krokant laagje met kruidensmaak vaak met veel calorieën
- Voorbeeld? „Alleen op vrijdag de kroeg in als je geneigd bent te veel te drinken. Feestjes vermijden als je geneigd bent je te buiten te gaan aan het bier en de borrelnoten. Geen ongezond eten in huis halen.” [1]
Synoniemen
- cocktailnoot, knabbelnoot, partynoot
Gangbaarheid
- Het woord borrelnoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'borrelnoot' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Annemiek Leclaire 26 februari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.