golf

[A/1] Een golf.
[A/2] Een golf.
[A/4] Golf van Perzië

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  golf    (hulp, bestand)
  • IPA: /χɔl(ə)f/, (sport) /gɔl(ə)f/
Woordafbreking
  • golf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opgestuwd water’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1475 [1]
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘balspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1890 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zeeboezem’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1488 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord golf golven
verkleinwoord golfje golfjes

Zelfstandig naamwoord

[A] golf m / v

  1. een meestal door de wind veroorzaakte opwaartse verstoring van de waterspiegel
    • In een modern zwembad slaan de golven over de rand heen, zodat ze niet weerkaatsen tegen de wand. 
  1. (natuurkunde) een natuurkundige verstoring die zich voortplant via een medium als water of lucht
  2. een plotse tijdelijke toename van een verschijnsel
    • In de derde feministische golf wordt gestreden voor gelijk loon voor gelijk werk. 
  1. (aardrijkskunde) een grote baai
    • De Golf van Biskaje is een grote baai. 
  1. (taalkunde) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter g
  2. (elektronica) frequentieband voor radioverkeer
    • stem eens af op de korte golf! 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
[B] Golf (spel).

Zelfstandig naamwoord

[B] golf o

  1. (sport) een balspel waarbij een golfbal met een golfclub in een aantal slagen in de hole moet worden geslagen.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Werkwoord

vervoeging van
golven

golf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van golven
    • Ik golf. 
  2. gebiedende wijs van golven
    • Golf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van golven
    • Golf je? 

Werkwoord

vervoeging van
golfen

golf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van golfen
    • Ik golf. 
  2. gebiedende wijs van golfen
    • Golf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van golfen
    • Golf je? 

Gangbaarheid

  • Het woord golf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /gɔlf/
Woordafbreking
  • golf
Naar frequentie 4004
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   golf     golfen     golfer     golfene  
genitief   golfs     golfens     golfers     golfenes  

Zelfstandig naamwoord

[A] golf, m

  1. (aardrijkskunde) golf (baai)
  1. «Ved Persiske golf valgte Bahrain 1971 å bli selvstendig fremfor å gå med sju andre sjeikdømmer i Forente arabiske emirater.»
    Op de Perzische Golf koos Bahrein in 1971 onafhankelijk te worden en niet verder gaan met zeven andere sjeikstaten in de Verenigde Arabische Emiraten.
Schrijfwijzen
  • gulf
Afgeleide begrippen
  • Mexicogolf
  • golfkrig
  • golfstat
  • Golfstrøm
Verwante begrippen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   golf     golfen     -     -  
genitief   golfs     golfens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

[B] golf, m

  1. (sport) golf (spel)
  1. «Golf er en vanskelig sport.»
    Golf is een moeilijke sport.
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /gɔlf/
Woordafbreking
  • golf
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   golf     golfen     golfar     golfane  

Zelfstandig naamwoord

[A] golf, m

  1. (aardrijkskunde) golf (baai)
Afgeleide begrippen
  • Mexicogolf
  • golfkrig
  • golfstat
  • Golfstrøm
Verwante begrippen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   golf     golfen              

Zelfstandig naamwoord

[B] golf, m

  1. (sport) golf (spel).
  1. «Golf er en vanskelig sport.»
    Golf is een moeilijke sport.
Afgeleide begrippen
  • golfball
  • golfbane
  • golfar
  • golfjakke
  • golfklubb
  • golfkølle
  • minigolf


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

golf m

  1. (sport) golf; een balsport

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /gɔlf/
Woordafbreking
  • golf
Woordherkomst en -opbouw
  1. Afgeleid van het Duitse Golf
  2. Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

golf monbezield

  1. (aardrijkskunde) golf; een grote baai
  2. (sport) golf; een balsport
Verbuiging
Hyperoniemen
  1. -
  2. sport monbezield
Synoniemen
  1. záliv monbezield
  2. -
Afgeleide begrippen
  • golfák m
  • golfař mbezield
  • golfka v
  • golfky mv
Verwante begrippen
  • golfistka v

Meer informatie

Verwijzingen


    Turks

    Woordafbreking
    • golf
    enkelvoud meervoud
    nominatief   golf     -  
    genitief   golfün     -  
    datief   golfe     -  
    accusatief   golfü     -  
    locatief   golfte     -  
    ablatief   golften     -  

    Zelfstandig naamwoord

    golf

    1. (sport) golf (balspel)
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.