golfspel
Nederlands
Woordafbreking
- golf·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van golf zn en spel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | golfspel | golfspelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
golfspel o [1]
- (sport) een balspel waarbij een kleine, harde bal met een golfclub van de tee (afslagplaats) weggeslagen wordt in de richting van een met een vlag gemarkeerd punt (de hole)
- Gisteren zette Thomas Pieters zijn eerste officiële stappen op de heilige grond van Augusta National Golf Club in het Amerikaanse Augusta. Net zoals in de Ryder Cup van afgelopen september sloeg hij het publiek met verstomming met subliem golfspel gedurende de eerste 10 holes. Vooraf al kreeg de 25-jarige Antwerpenaar de stempel van ‘in de gaten te houden’ op het hoofd gekleefd.[2]
- ,,Ik ben er trots op dat ik als eerste speler onderdeel uitmaak van deze wereldprimeur op de Europese Tour, vertelde Luiten. ,,Een 360 graden camera loopt met mij mee tijdens de flight en brengt in beeld wat ik zie. Van medespelers tot publiek, van de eerste slag tot de laatste putt. Dichterbij het golfspel kun je als publiek niet komen.[3]
Afgeleide begrippen
- golfspeler
Gangbaarheid
- Het woord golfspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'golfspel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 7 APRIL 2017
- Tubantia 13-SEPTEMBER-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.