golfen

Niet te verwarren met: golven, kolven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  golfen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɔlfə(n)/; /ˈɡɔlfə(n)/
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
golfen
golf
Woordafbreking
  • gol·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
golfen
golfte
golfde
gegolft
gegolfd
zwak -t

zwak -d

volledig

Werkwoord

golfen

  1. inergatief, (sport) het golfspel spelen
    • Er wordt door politici en managers veel gegolft. 
Opmerkingen
  • Als het werkwoord met een stemloze f wordt uitgesproken, is de vervoeging "golfte, gegolft", maar bij een uitspraak met een stemhebbende v wordt volgens spellingregel 12.D de vervoeging "golfde, gegolfd". In het laatste geval kan er verwarring ontstaan met de vervoeging van  golven ww . Andere Engelse leenwoorden die op twee manieren verbogen kunnen worden zijn briefen en surfen en afgeleide werkwoorden.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord golfen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.