instrumentalis
Nederlands
Woordafbreking
- in·stru·men·ta·lis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘naamval die het middel aangeeft’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instrumentalis | instrumentales |
verkleinwoord | instrumentalisje | instrumentalisjes |
Zelfstandig naamwoord
instrumentalis m
- (grammatica) een naamval die aangeeft dat een zelfstandig naamwoord het object is waarmee een actie wordt uitgevoerd
- De instrumentalis wordt onder andere gebruikt in het Pools en in het Kroatisch.
Vertalingen
1. een naamval die aangeeft dat een zelfstandig naamwoord het object is waarmee een actie wordt uitgevoerd
Gangbaarheid
- Het woord instrumentalis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.