dar

Nederlands

Geboorte van een dar
Uitspraak
  • Geluid:  dar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mannetjesbij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1488 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord dar darren
verkleinwoord darretje darretjes

Zelfstandig naamwoord

dar m

  1. (insecten), (imkerij) mannelijke bij
    • Een dar heeft een kort leven. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dava dat
1e vervoeging volledig onregelmatig

Werkwoord

dar

  1. (verouderd) geven
Synoniemen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   dar dars
  vrouwelijk   darre darres

Bijvoeglijk naamwoord

dar

  1. (spreektaal) lastig, moeilijk
  1. «Ces putains d'exos sont darres
    Die verrekte oefeningen zijn moeilijk!
  2. (spreektaal) kostbaar, waardevol, te gek
  1. «La fille que j’ai vue avec Alain, elle était trop darre
    Het meisje met wie ik Alain zag was echt super. [1]

Verwijzingen


Koerdisch

Zelfstandig naamwoord

dar v

  1. boom


Portugees

Werkwoord

dar

  1. geven


Roemeens

Woordafbreking
  • dar

Zelfstandig naamwoord

dar o

  1. gift, cadeau.

Voegwoord

dar

  1. maar


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ðar/
Woordafbreking
  • dar

Werkwoord

dar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dar
daba
dado
volledig
  1. onovergankelijk geven, verlenen
  2. in werking zetten, doen functioneren
  3. (~ a) uitzien op, uitkijken op
  4. overgankelijk geven, overhandigen, aanreiken
  5. geven, overhandigen, aanreiken
  6. opleveren, produceren
  7. toedienen
Synoniemen

Verwijzingen


    Tsjechisch

    Uitspraak
    • IPA: /dar/
    • Geluid:  dar    (hulp, bestand)
    Woordafbreking
    • dar
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Protoslavische *darъ

    Zelfstandig naamwoord

    dar monbezield

    1. gift, geschenk
    Verbuiging
    Synoniemen
    • dárek monbezield
    • prezent monbezield
    Afgeleide begrippen
    • dárce mbezield
    • dárek monbezield
    • dáreček monbezield
    • darovat perfectief
    Typische woordcombinaties
    • danajský dar monbezield
    Verwante begrippen
    • dárcovský
    • dárkový
    • dárkyně v
    • darovací
    • darování o
    • darovaný
    • darovávat imperfectief
    • obdarovat
    • obdařený
    • podarovat

    Meer informatie

    Verwijzingen

      This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.