producir

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /pɾo.ðu.ˈsiɾ/
Woordafbreking
  • pro·du·cir

Werkwoord

producir

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
producir
producía
producido
volledig
  1. overgankelijk aanmaken, produceren, fabriceren, voortbrengen
  2. teweegbrengen, veroorzaken
  3. opbrengen, opleveren
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.