Pajottenland

Het Pajottenland is een zachtheuvelende, vruchtbare, agrarische streek ten zuidwesten van Brussel in de provincie Vlaams-Brabant. Het wordt ook wel het Toscane van de Lage Landen genoemd,[1] en het Land van Bruegel.[2] Het is tegenwoordig vooral bekend voor zijn streekproduct Lambiek (bier) en de afgeleide dranken Faro, Kriek en vooral Geuze.

Vlaams-Brabantse gemeentes van het Pajottenland (rood), in roze de gemeentes die afhankelijk van de bron tot het Pajottenland of de Brabantse Kouters gerekend worden.

Inwoners van dit gebied heten Pajotten, enkelvoud Pajot.[3]

Geografie en geologie

Het Pajottenland is begrensd:

  • in het noorden door de Bellebeek, die in Liedekerke in de Dender uitmondt;
  • het oosten door de Zenne;
  • in het zuiden door de Mark, die eveneens in de Dender uitmondt;
  • in het westen door de Dender.

Het laagste punt van de streek is de Zennevallei.
Het kenmerkende heuvelachtige landschap weerspiegelt zich in heuvels met namen als bergen zoals bv. Ledeberg, Congoberg, Suikerenberg, IJsberg, Snikberg, Tomberg, Tuitenberg, Zwijnenberg en zelfs Putberg. Het hoogste punt, met 112m, is de Kesterberg (een getuigenheuvel). In 1988 werd er een gat geboord. De bovenste leemlaag was niet ouder dan 20.000 jaar. Op 125m stootte men op een laag massief kwartsiet die 500 miljoen jaar oud was.[4]

Geschiedenis

In de Middeleeuwen ontstonden twee grote heerlijkheden, in het noorden het Land van Gaasbeek en in het zuiden het Land van Edingen, die de voornaamste gemeenten van het Pajottenland omvatten. Het Pajottenland wordt gekenmerkt door de afwezigheid van steden. Het grenst wel aan de steden Brussel, Halle, Edingen, Geraardsbergen en naargelang sommige bronnen ook aan Aalst.[5]

De Lennikse advocaat F.J. De Gronckel gebruikte het woord Pajottenland, onder het pseudoniem Franciscus Josephus Twyfelloos, in een romantisch en ludiek geschrift, getiteld 't Payottenland gelyk het van oudtyds gestaen en gelegen is.[6] De tekst verscheen eerst als losse afleveringen in 1845 in de Gentse krant Den Vaderlander, maar de bekendste versie werd als 3e druk in 1852 in Brussel uitgegeven. De guitige advocaat vond het woord uit als tegenhanger van het rond 1840 onder Leuvense studenten bekende Kerlingaland[7] en plagieerde hiervoor zelfs het Kerelslied. De naam payot bestond al in 1789 en betekende huurling bij het Oostenrijkse leger. (Een affiche met de naam payotten werd in het woelige jaar 1789 opgehangen aan de deur van de paterskerk in Turnhout, zoals men kan lezen bij Jan Lindemans in Eigen Schoon en de Brabander van 1926.)

Payot was oorspronkelijk de Waalse benaming voor een soldaat uit de eigen streek, in tegenstelling tot de vreemde Oostenrijkse soldaten. Het woord is een afleiding van pays streek met het Franse suffix -ot en betekent dus streekgenoot en bij uitbreiding streekgenoot in het leger. De betekenis viel ongeveer samen met piot, (al in 1709 uit Frans piote, Van Dale), een algemeen bekend gewestelijk woord voor een infanterist of gewone soldaat. (In Tienen is de Piottengang het straatje dat van de Broekstraat naar de Kazerne of de nieuwe Arena loopt.)

Het Pajottenland was een van de kernen van de anti-concordatairen, beter bekend als Stevenisten.

De Vlaamse dichter Pol De Mont bezong zijn heimwee en bewondering voor zijn geboortestreek in het gedicht "Aan mijn Payottenland".

Gebied

Het Pajottenland omvat in ieder geval de volgende huidige Brabantse fusiegemeenten:

Als we ons baseren op de laatste geschriften van advocaat F.J. De Gronckel die het Pajottenland voor het eerst beschreef, behoren ook de Ninoofse deelgemeenten Neigem en Lieferinge tot het Pajottenland, . Ook een deel van het toen nog niet verbrusselde Anderlecht rekende hij bij deze streek.

Het Pajottenland is een vruchtbare landbouwstreek, met kleine dorpen. Het kenmerkende heuvelachtige landschap was uiterst geschikt voorhet bouwen van water- en windmolens.[8] Een in de regio belangrijke molenaarsfamilie waren de molenaars Orinx.

Bezienswaardigheden en Toerisme

Sint-Martens-Bodegem, leemen hoeve, huis Mostinckx - zicht leefruimte

Samen met de Zennevallei is het Pajottenland een erkend Regionaal Landschap 'Pajottenland en Zennevallei'. Het Pajottenland is ook een onderdeel van de Groene Gordel rond Brussel.

Bekende landschappen zijn ook de Congoberg (in Vollezele), de Markevallei en de Zuunvallei (in Sint-Pieters-Leeuw).

In 2007 werden Gaasbeek en Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek in een nationale verkiezing geselecteerd tot de 15 mooiste dorpen van Vlaanderen.

Afbeeldingen

Economie

Gezien de vruchtbare grond waren de meeste activiteiten agrarisch en er mee verbonden.

Graangewassen

De teelt van graangewassen zoals tarwe en gerst, vooral voor de voeding. Voor het vermalen van die granen waren er in Pajottenland niet minder dan 125 wind- en watermolens[9] dank zij de vele heuvels en ettelijke waterlopen. De gronden waren zo vruchtbaar dat een deel van de graanoogst voor andere zaken kon worden gebruikt.

Groenten en fruit

  • In de gemeenten grenzende aan Brussel werden er groenten gekweekt door de boerkozen[10] die hun producten verkochten op de Brusselse vroegmarkt.
  • Een andere teelt was de aardbeienteelt, die geschikt was voor de relatief kleine landbouwpercelen in de buurt van de hoofdstad Brussel die het voornaamste afzetgebied was voor dit delicaat fruit. Er ontstonden dan ook verschillende plaatselijke markten in het aardbeiseizoen waarvan de eerste (in 1913) en voornaamste deze van Schepdaal was.[11] De Pajottenlandse aardbeiproductie bereikte haar hoogtepunt in de jaren tussen de jaren 1950 en '60. Het bebouwde areaal beliep toen 300 ha. De aardbeienteelt daalde vanaf de jaren 1970 door de buitenlandse concurrentie. Door de opkomst van nieuwe groente- en fruitveilingen en de invoering van de btw verdwenen de plaatselijke markten. De aardbeienteelt verschoof naar de Noorderkempen. [12][13]

Hopteelt

In de streek van Asse werd er vroeger veel hop geteeld. In de 19e eeuw besloeg de hopteelt in het landbouwdistrict Asse 855 ha wat nagenoeg evenveel was als in het district Poperinge met 881 ha.[14]De inlandse hop werd door buitenlandse met een betere kwaliteit verdrongen en was omstreeks 1910 nagenoeg verwenen in het Pajottenland.

Het brouwen van bier (Lambiek)

Lambiek is ongetwijfeld het oudste van de nog bestaande bieren; het is zo goed als zeker dat het al rond 1300 gebrouwen werd. Heel wat landbouwers gebruikten een deel van hun oogst om gedurende de wintermaanden bier te brouwen. Daarbij werd gebruik gemaakt van de plaatselijk geteelde tarwe, gerst en hop, dit in tegenstelling met het Duitse Reinheidsgebod dat het gebruik van tarwe voor het brouwen van bier verbood. Het bier werd op een natuurlijke wijze tot gisting gebracht. Het brouwsel kreeg de naam: Lambiek. Er was nagenoeg in elk dorp een brouwerij. In Schepdaal bestonden zelfs vier brouwerijen, in volgorde van grootte Eylenbosch, De Neve, De Troch en Goossens. In de 19e eeuw ontstond de geuze door lambiek nogmaals te laten gisten op flessen zoals bij de champagne. Ook Faro en Kriek (bier) werden gemaakt op basis van lambiek.[15]

Paardenfokken

De bodem in het Pajottenland bestaat uit zandleem en leem die kalkrijk voeder voortbrengt, ideaal voor trekpaarden.
Op het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw speelde Vollezele een belangrijke rol in de ontwikkeling van het Belgisch trekpaard dank zij de hengstenhouder Remy Vanderschueren met de hengst Brillant zoon van de legendarische Orange I.[16]

Tegenwoordig zijn er in het Pajottenland nog kwekers, de stallen:

  • Cortvrindt in Asse;[17]
  • Het Baljuwhuis in Gaasbeek;
  • Tercam in Bellingen;
  • Terlo in Roosdaal;
  • van de Congoberg in Vollezele.

Huidige landbouw

De huidige landbouwactiviteiten zijn: melk-en rundvee, groenten- en fruitteelt. [18]

Filmlocaties en TV-reeksen

Onder andere:

Stripverhalen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.