COVID-19

COVID-19, voluit coronavirus disease 2019, is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2. De ziekte dook eind 2019 op in Wuhan, hoofdstad van de Chinese provincie Hubei, en verspreidde zich vervolgens in drie maanden naar andere delen van de wereld. Vanaf 11 maart 2020 is er officieel sprake van een wereldwijde pandemie, die vaak wel de coronapandemie wordt genoemd. De ziekte wordt verondersteld een zoönotische oorsprong te hebben.

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
COVID-19
Infographic van de symptomen van de ziekte
Classificatie
SpecialisatieInfectieziekte
Gerelateerde aandoeningenSARS
MERS
Beschrijving
SymptomenKoorts (87,9%)[1]
Hoesten (67,7%)
Vermoeidheid (38,1%)
Productie van sputum (33,4%)
Kortademigheid (18,6%)
Spierpijn (14,8%)
Keelpijn (13,9%)
Hoofdpijn (13,6%)
Rillingen (11,4%)
Misselijkheid of braken (5%)
Verstopte neus (4,8%)
Diarree (3,7%)
OorzakenSARS-CoV-2
DiagnosePolymerasekettingreactie
CT-scan
Immunoassay
Medicatieonderwerp van onderzoek
Coderingen
ICD-10U07.1
DiseasesDB60833
Portaal    Geneeskunde

De belangrijkste symptomen van COVID-19 zijn koorts, hoesten, kortademigheid. Daarnaast komen voor: diarree, buikpijn, verlies van reukzin en smaak en vermoeidheid.[2] Een deel van de besmette personen heeft milde, of helemaal geen symptomen. Echter met name bij personen met een verminderde afweer, zoals ouderen en chronisch zieken, kan de ziekte uitlopen op een ernstige longontsteking met soms dodelijke afloop. De ziekte-overdracht vindt vooral plaats via hoesten en niezen, waarbij besmette druppeltjes worden ingeademd.

Sinds januari 2020 wordt er naar een geneesmiddel voor COVID-19 gezocht. Ook wordt er gewerkt aan een vaccin tegen SARS-CoV-2.

Ontdekking van de ziekte

Tijdlijn van de besmetting van COVID-19.

De ziekte werd voor het eerst vastgesteld in de Chinese miljoenenstad Wuhan, bij patiënten met een longontsteking zonder aanwijsbare oorzaak. Het was dokter Li Wenliang die op 30 december 2019 zijn collega's waarschuwde dat een epidemie dreigde. Vervolgens verspreidde de ziekte zich razendsnel, doordat de Chinese overheid aanvankelijk de zaak onder de pet wilde houden, door de afwezigheid van immuniteit onder de plaatselijke bevolking, en doordat veel internationale, asymptomatische reizigers vanuit Wuhan het virus mee naar huis namen. Op 11 maart 2020 maakte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bekend dat er officieel sprake was van een pandemie.[3]

Naamgeving

Op 11 februari 2020 maakte de Wereldgezondheidsorganisatie bekend dat de nieuwe, onbekende virale ziekte de naam COVID-19 zou krijgen, een afkorting van coronavirus disease (coronavirusziekte), plus het jaartal van ontdekking. Volgens directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus van de WHO mocht de naam niet verwijzen naar een bepaalde geografische plek, dier of groep mensen. Ook moest de naam uitspreekbaar zijn.[4]

Dezelfde dag stelde de coronavirussenwerkgroep van het International Committee on Taxonomy of Viruses (ICTV) de naam ‘severe acute respiratory syndrome coronavirus 2’ voor, afgekort ‘SARS-CoV-2’, naar analogie met het verwante, eerder bekende virus SARS-CoV.

Besmetting

Besmettingswijze

Tussen mensen vindt ziekte-overdracht plaats via druppelinfectie vanuit de luchtwegen. Het virus bevindt zich in slijm dat vooral door hoesten en niezen wordt uitgestoten. In veel landen geldt, op straffe van een boete, de verplichting afstand tot andere personen te bewaren van anderhalf meter, bijvoorbeeld in Australië, tot twee meter, bijvoorbeeld in Zwitserland. Tijdens medische behandelingen, zoals intuberen, kunnen besmettelijke aerosolen in de lucht terechtkomen. Besmet slijm kan via de handen op de slijmvliezen van andere personen terechtkomen, en kan waarschijnlijk ook oppervlakken besmetten waardoor het virus zich verder kan verspreiden.[5] Besmetting via faeces is onzeker, maar bekend van de gerelateerde aandoening SARS. Het is onduidelijk, hoe lang het virus buiten het lichaam besmettelijk blijft. Van andere virussen is bekend, dat de duur van de besmettelijkheid afhangt van luchtvochtigheid, temperatuur, ultraviolette straling, het soort oppervlak waarop het virus terechtkomt, de druppelgrootte en de aanvankelijke hoeveelheid virusdeeltjes.

Er zijn geen aanwijzingen voor besmetting via de borstvoeding of via een bevalling, zolang de aanbevolen extra handhygiëne in acht wordt genomen.[5] De baby van een besmette moeder lijkt juist antilichamen te hebben meegekregen bij de geboorte.[6]

Het virus kan zich zowel diep in de longen als in de bovenste luchtwegen vermenigvuldigen. Dat laatste zou mede verklaren waarom patiënten met milde symptomen al besmettelijk kunnen zijn.[7] In de neus zijn er epitheelcellen met receptoren die gebruikt worden door het virus om binnen te dringen in de cel. Hierdoor is de neus een belangrijke infectieroute.[8]

Het is nog niet duidelijk of en hoe lang besmetting na een doorgemaakte ziekte nog mogelijk is. Volgens de richtlijnen wordt 24 uur als latente periode aangehouden.[9]

Incubatietijd

De mediaan van de incubatietijd is ongeveer vijf dagen, met uitersten van één tot twaalf dagen; voor quarantaine-doeleinden wordt veertien dagen aangehouden. Er zijn meldingen van Chinese onderzoekers van zeldzame incubatietijden tot 24 dagen.[10]

Reproductiegetal

Een besmet persoon besmet in een onbeschermde populatie gemiddeld 2,2 andere mensen.[11]

Asymptomatische besmetting

Er zijn aanwijzingen dat iemand een ander kan besmetten vóórdat zich bij diegene ziekteverschijnselen manifesteren (Pre-symptomatische besmetting).[12][13] Besmetting door mensen bij wie de ziekte asymptomatisch verloopt is onzeker, maar wordt niet onmogelijk geacht.[14]

Besmettingsrisico na overlijden

Doordat een overledene niet meer ademt en niet meer kan hoesten en niezen is het risico op besmetting, zeker als het lichaam van de overledene eenmaal gewassen is, kleiner dan bij een nog levende patiënt. Na overlijden kan het virus bij lage temperaturen (door koeling) en bij hoge luchtvochtigheid echter nog wel tot 48 uur na overlijden in en op het lichaam intact aangetoond worden. Voorzichtigheid is daarom geboden bij het draaien van lijken en het uitoefenen van druk op de borstkas. Geadviseerd wordt het lichaam voor transport te voorzien van schoon incontinentiemateriaal, in een afsluitbare lijkzak te doen en die aan de buitenzijde te wassen.[15]

Besmettingsrisico bij bloedtransfusies

Bloedbank Sanquin vermeldt op zijn website: "Het is nog nooit aangetoond dat het coronavirus of soortgelijke virussen met een bloedtransfusie wordt overgedragen. Ook als je zonder het te weten besmet bent, kan je bloed geen kwaad voor patiënten."[16] Deze vraag kwam prangend naar voren toen het RIVM bekendmaakte dat 3% van de donoren immuniteit had opgebouwd tegen covid-19.[17] Het Vlaamse Rode Kruis steunt deze visie.[18] “Het virus is niet overdraagbaar via bloed.”

Na het uitbreken van SARS en MERS onderzochten enkele studies pathogene inactivatie / reductietechnologieën (PRT's) op basis van interne of commerciële methoden met als doel het potentiële risico van overdracht van coronavirussen via bloedproducten of bloedderivaten te verminderen of volledig uit te bannen. Daarom moet zo snel mogelijk nader worden onderzocht of het risico op transfusietransmissie van SARS-CoV-2 hoger is dan bij andere coronavirussen, vooral in endemische gebieden zoals Wuhan, China. Er moet nog een zorgvuldige beoordeling plaatsvinden van maatregelen met betrekking tot uitstel van donaties, screening op SARS-CoV-2 RNA, testen op virus gerelateerde antilichamen of het gebruik van met pathogeen geïnactiveerde bloedproducten.[19]

Symptomen en ziekteverloop

De ziekte wordt gekenmerkt door griepachtige symptomen. De WHO kwam per 20 februari 2020 op basis van 55.924 in laboratoria positief geteste personen op het voorkomen van de volgende meest-voorkomende symptomen: koorts (87,9%), droge hoest (67,7%), vermoeidheid (38,1%), sputum-productie (33,4%), kortademigheid (18,6%), keelpijn (13,9%), hoofdpijn (13,6%), spierpijn (14,8%), koude rillingen (11,4%), misselijkheid of braken (5,0%), verstopte neus (4,8%), diarree (3,7%), bloedspuwing (0,9%), en bindvliesontsteking (0,8%).[1] Ook zijn er meldingen geweest over het ontstaan van doofheid.[20][21][22]

De meeste patiënten hebben geen, milde of matige symptomen, ontwikkelen antilichamen tussen zes tot twaalf dagen,[23] en zijn daarna voor een periode beter bestand tegen het virus. Milde symptomen zijn keelpijn, lichte hoest en een verhoging van de lichaamstemperatuur tot 38,0 °C. Matige symptomen zijn vooral longontstekingen die zonder ziekenhuisopname genezen.

In ernstigere gevallen kan de ziekte de longen aantasten door virale vermeerdering, hyperreactiviteit van het immuunsysteem en afbraak van longweefsel.[24][25] Het kan dan leiden tot een virale longontsteking, acute respiratory distress syndrome (ARDS), sepsis, uitval van de nieren en septische shock met mogelijk een fatale afloop.

Ziekteverloop

Bij vier van de vijf patiënten geneest de zieke spontaan in circa twee weken. Bij een mild verloop duurt het herstel gemiddeld acht dagen. Bij een zwaar verloop duurt het herstel drie tot zes weken. Tussen de vijf en zeven dagen beginnen patiënten te herstellen of te verslechteren en moeten naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis zijn er patiënten die met extra zuurstof snel herstellen en patiënten die weken in het ziekenhuis liggen. Het ziekteverloop van het coronavirus is grillig. Er kan een acute verslechtering optreden, waarbij een patiënt plotseling achteruitgaat. [26][27] Bij mensen die langere tijd behandeld zijn geworden op een intensivecare kan het herstel nog veel langer duren, als ze te maken krijgen met het postintensivecaresyndroom.[28]

Oorzaak

Net als het SARS-virus infecteert SARS-CoV-2 mensen door het gebruik van serineprotease TMPRSS2 om via de ACE2-receptoren de cellen binnen te dringen.[29] SARS-CoV-2 heeft echter een tien tot twintig maal hogere receptoraffiniteit (bindingssterkte), wat een verklaring kan zijn voor de hogere mens-op-mens besmettingskans.[30][31] ACE2-receptor en de TMPRSS2 protease komen vooral voor in de epitheelcellen (alveolaire epitheliale type II-cellen) in de neus, met name in de slijmproducerende slijmbekercellen en trilhaarcellen. Ook komen ze veel voor in de epitheelcellen in andere organen zoals de ogen, de longen en de darmen.[8]

De infectie verloopt in verschillende stappen[32][33]:

  1. Virus bindt zich via spike-eiwitten op zijn oppervlakte aan de ACE2-receptor op de menselijke cel. Spike-eiwitten zitten met z’n drieën bij elkaar. Van de drie spike-eiwitten bindt er één aan de ACE2-receptor.
  2. Het enzym TMPRSS2 klieft de kop van het spike-eiwit. Daardoor verandert de structuur van de drie om elkaar gewikkelde stengels onveranderbaar.
  3. Eén van de drie stengels verlengt en spiest zich in de celmembraan. Daarna klapt de stengel in waardoor de membranen van cel en virus bij elkaar komen.
  4. De cel neemt het virus op via endocytose. Er ontstaat een instulping in de celmembraan die zich afsnoert tot een blaasje in de cel.
  5. In de cel komt het RNA van het virus vrij.
  6. Het RNA van het virus gebruikt onderdelen van de cel om zich te dupliceren.
  7. Op basis van het gedupliceerd RNA worden nieuwe virussen aangemaakt.
  8. Via exocytose verlaten de virussen de cel.

Diagnostiek

De Foundation for Innovative New Diagnostics (FIND) in Genève houdt een lijst bij van nieuwe testen en evalueert deze met internationale laboratoria.[34]

Door ook te testen op bacteriële infecties en influenza worden deze oorzaken uitgesloten.

Moleculaire PCR-test

De standaard diagnosemethode is door middel van een omgekeerde polymerasekettingreactietest (rRT-PCR) op een sputummonster of een nasofaryngeaal uitstrijkje.[35] De diagnose 'COVID-19' wordt volgens de richtlijn van het RIVM op 12 maart 2020 als volgt gesteld: ‘Elke persoon waarbij door middel van RT-PCR op twee onafhankelijke targets een infectie met SARS-CoV-2 is vastgesteld, ongeacht of deze persoon voldoet aan de klinische en epidemiologische criteria voor een verdenking.’[5]

In sommige gevallen is er een positief testresultaat na herstel. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de negatieve test, waarna de patiënt als hersteld werd gezien, slecht werd uitgevoerd. Een andere mogelijkheid is dat er door de hoge gevoeligheid van de test nog kleine achtergebleven deeltjes worden gedetecteerd. Dit wordt ook gevonden bij andere virussen die luchtwegaandoeningen veroorzaken, zoals griepvirussen.[36]

Serologische test

Een antilichaam voorkomt dat het virus nog kan infecteren. Er is een monoklonaal antilichaam tegen SARS-CoV-2 ontdekt dat kan helpen bij de opsporing en preventie van COVID-19.[37][38] Het kan naar verwachting worden gebruikt voor de ontwikkeling van een medicijn en voor een diagnostische test.

Radiologie

Bij een röntgenonderzoek kan een normale opname richtingwijzend zijn bij de verdenking op longontsteking. Bij een bewezen COVID-19-infectie wordt vaak een computertomografie uitgevoerd, omdat hiermee veelal veranderingen vastgesteld kunnen worden voordat deze op een normale opname zichtbaar zijn.[39] Kenmerkend zijn ondoorzichtige veranderingen van het longparenchym die op melkglas lijken. Scans duiden ook op stollingsproblemen in de vaten zoals longembolieën. De diagnostiek middels een CT-scan kan in bepaalde gevallen zelfs sneller en effectiever zijn dan die middels RT-PCR.[40] Radiologen uit Changsha beschreven meerdere patiënten waarbij de diagnose COVID-19 op grond van de CT-bevinding gesteld werd met een aanvankelijk negatieve RT-PCR-test die pas na meerdere herhalingen positief bleek.[41] Bij een epidemie kan vandaar als triagestrategie een typische CT-bevinding aanleiding zijn om snel met de therapie te beginnen, ook als de RT-PCR-test (nog) negatief is.[42]

Behandeling

Er is geen geneesmiddel voor de ziekte bekend, daarom worden patiënten in (thuis)isolatie geplaatst. Wel kunnen de symptomen verminderd worden, zodat het immuunsysteem tijd krijgt om het virus te bestrijden. Ook zijn er onderzoeken gaande waarin onderzocht wordt of bestaande medicijnen voor andere ziekten ook tegen COVID-19 werkzaam zijn en waarin de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en vaccins beoogd wordt.[43][44]

Bij zeer ernstig zieke patiënten kunnen er complicaties van de ziekte optreden, zoals een bacteriële superinfectie. Deze patiënten krijgen hiertegen antibiotica toegediend.

Nederlands voorlopig advies

Op 3 maart 2020 wees het RIVM in een voorlopig advies behandelaars erop, dat bij matig tot ernstige COVID-19 het gebruik van chloroquine bij volwassenen of de combinatie ritonavir/lopinavir bij kinderen onder de tien kilo overwogen kan worden. Bij zeer ernstige COVID-19 is de combinatietherapie van chloroquine met remdesivir aangewezen. Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid van deze stoffen bij COVID-19 en ten dele zijn de bijwerkingen onbekend. Daarom is in elk geval geïnformeerde toestemming van de patiënt nodig.[45] Genoemde geneesmiddelen zijn niet geregistreerd voor deze indicatie (offlabel), maar wel voor andere ziekten. Chloroquine is sinds 1934 in de handel.[46]

Experimenten met geneesmiddelen

Net als bij eerdere ernstige infectie-ziekten, worden bij COVID-19 bestaande middelen tegen andere ziekten en virussen toegediend aan patiënten. in dit geval betreft het middelen tegen malaria (chloroquine), ebola (remdesivir) en hiv (lopinavir/ritonavir)). Er lopen verschillende onderzoeken naar de werking van deze en andere stoffen, maar voor betrouwbare conclusies over werking en bijwerking is tijd nodig.

Chloroquine en hydroxychloroquine

Op 17 februari 2020 werd gerapporteerd dat chloroquine bij klinische tests werkzaam bleek tegen COVID-19. Het was getest in meer dan 10 ziekenhuizen in Beijing en de Chinese provincies Guangdong en Hunan, op initiatief van onderzoekers van de KU Leuven.[47][48] In vitro onderzoek laat zien dat chloroquine werkzaam is tegen het virus. De benodigde concentratie is in principe haalbaar in vivo, maar klinische studie is nodig.[49] De resultaten zijn nog niet in een wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd en de goede informatie over de effectiviteit, bijwerkingen en statistische significantie ontbreekt. Het uitproberen van chloroquine was opgepakt op grond van eerdere bevindingen in de SARS-epidemie in 2004.[50]

Er loopt sinds maart 2020 een proef aan de Rijksuniversiteit Groningen waarbij het chloroquine tot de juiste deeltjesgrootte verpulverd wordt en vervolgens geplaatst wordt in een speciale inhalator: de cyclops, waardoor het medicijn diep doordringt in de longen van een patiënt.[51] Dit betreft dus een specifiek lokale toepassing rechtstreeks in de door het coronavirus aangetaste longen. Op deze wijze zou het medicijn niet enkel kunnen genezen, maar ook kunnen beschermen.[52]

In Frankrijk is Didier Raoult, specialist in tropische infectieziekten, begonnen met het geven van de combinatie van het verwante hydroxychloroquine en azithromycine aan besmette patiënten. Hij claimt een genezingspercentage van 75% binnen 6 dagen. Van de controlegroep was 90% nog ziek.[53][54] Andere wetenschappers hebben echter sterke twijfels bij de onderzoeksopzet en de conclusies.[55][56]

Hydroxychloroquine is wereldwijd geregistreerd voor een aantal indicaties waaronder reumatoïde artritis, systemische lupus erythematodes en ook de behandeling van acute aanvallen en profylaxe van malaria veroorzaakt door Plasmodium vivax, P. falciparum, P. ovale en P. malariae.[57] De Amerikaanse president Donald Trump gelooft in dit middel, terwijl de wetenschappelijke onderbouwing nog onvoldoende is. Hij kwam in conflict met de FDA inzake het niet-geregistreerd gebruik van dit geneesmiddel bij preventie en genezing van COVID-19. Het middel is wereldwijd beschikbaar maar net als chloroquine nog niet goedgekeurd voor deze specifieke indicatie.[58][59] Verschillende mensen overleden na zelfmedicatie door de bijwerkingen van het middel. Inmiddels heeft de FDA noodmaatregelen genomen om in de Verenigde Staten de behandeling van met Covid-19 patiënten met (hydroxy)chloroquine te waarborgen.[60] Dit gebruik werd aldaar sterk bevorderd door de interventie van Donald Trump. De president drong aldaar met succes aan op snelle toepassing van de 2 bovenstaande geneesmiddelen.[61]

In Nederland gebruiken naar schatting iets meer dan de helft van de patiënten in het ziekenhuis (hydroxy)chloroquine.[62]

Negatieve resultaten

Een retrospectief onderzoek van 368 patienten in militaire ziekenhuizen in de Verenigde Staten concludeerde in de preprint van 21 april 2020 dat hydroxychloroquine niet verhindert dat patiënten beademd moeten worden en dat het met een groter sterfterisico verbonden is.[63] Een onderzoek in vier Franse ziekenhuizen bij 181 patiënten zag, eveneens in de preprint, geen positieve werking van hydroxychloroquine. Bij 10% van de patiënten moest vanwege de bijwerkingen - hartritmestoornissen - het middel stopgezet worden.[64] de FDA waarschuwt dan ook inzake het gebruik buiten ziekenhuizen.[65]

Andere antivirale medicatie

Er bestaat nog geen specifieke behandeling voor dit virus, maar diverse (andere) antivirale medicatie wordt getest op effectiviteit. Daaronder protease-remmers zoals indinavir, saquinavir, lopinavir, ritonavir en camostat, de RNA polymerase-inhibitor remdesivir, en de griepmedicijnen oseltamivir en interferon beta.[66][67][68] Remdesivir wordt ook als enig (dus niet in combinatie met een ander) geneesmiddel onderzocht met toestemming inmiddels van EMA.[69][70][71] Remdesivir werkt volgens eerste, inofficiele berichten niet.[72]

Bradykinine-remmers in Nijmegen

In Nijmegen is voorgesteld icatibant te gebruiken omdat het oedeem in de longen kan verminderen. Icatibant is een peptidomimeticum dat werkt als een selectieve en specifieke antagonist van bradykinine B2-receptoren. Het middel stopt het lekken van de longbloedvaten. Onderzoek in dit en andere ziekenhuizen moet uitwijzen of het middel werkt. Voor dit onderzoek is, omdat het voor medicijn-ontwikkeling niet de gebruikelijke route volgt, toestemming gevraagd en verkregen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de betrokken medisch-ethische commissie, aldus de betrokkene Nijmeegse onderzoekers, internist Frank van de Veerdonk en apotheker Roger Brüggemann.[73][74] Het medicijn om bradykinine te remmen is in Nederand al bij een specifieke aandoening geregistreerd[75] en als weesgeneesmiddel in de handel. Met een ander soortgelijk Nederlands geneesmiddel Ruconest® (recombinante humane C1-esteraseremmer (rhC1INH)) is inmiddels een proef gestart in Zwitserland.[76]

Immuunmodulerende geneesmiddelen

In België is een onderzoek gestart met het reeds in 1991 toegelaten sargramostim, waarbij een recombinant granulocyte macrophage colony-stimulating factor (GM-CSF) functioneert als een immunostimulator.[77]

Vaccin

Sinds januari 2020 wordt er door meerdere organisaties en bedrijven aan vaccins tegen het SARS-CoV-2 virus gewerkt onder coördinatie van de WHO[78]. Bij de ontwikkeling van een vaccin moeten pre-klinische en klinische onderzoeken worden gedaan. Dit traject duurt een jaar tot anderhalf jaar.[79][80][81][82][83]

Bloedplasma

Soms kan aan patiënten die al hersteld zijn gevraagd worden bloed te doneren om acute gevallen te behandelen met antilichaamrijk plasma, en voor het ontwikkelen van een vaccin.[84] Door de bloedbank wordt een serum met antilichamen ontwikkeld zodat passieve immuniteit bij een patiënt ontstaat.[85][86]

Beademing

Een deel van de patiënten heeft extra zuurstof nodig door middel van beademing. Eventueel aangevuld met vernevelen, uitzuigen, afwisselend liggen op de linker- en rechterzij, rug en buik, hulp bij rechtop zetten en bij hoesten. Tijdens de coronapandemie ontstond hierdoor in 2020 een tekort aan beademingsapparaten. Een aantal bedrijven en instituten vonden oplossingen, onder meer studenten van de TU Delft.[87] Op de markt verschenen meerdere open source-oplossingen.[88][89]

Prognose

Risicofactoren

Potentiële risicofactoren voor een slechte prognose zijn hogere leeftijd, hoge SOFA-score en een hoeveelheid d-dimeer groter dan 1 μg/ml.[90] Onder degenen die aan COVID-19 stierven, hadden velen reeds bestaande aandoeningen, waaronder diabetes, hypertensie en hart- en vaatziekten,[91] en de mediane tijd van initiële symptomen tot de dood was 14 dagen (bereik 6-41 dagen).[92]

Mortaliteit

In een toespraak over de WHO-werkgroep in China berichtte de directeur-generaal van de WHO op 24 februari dat de mortaliteit in Wuhan bij 2-4% ligt, maar buiten Wuhan met 0,7% lager ligt. Het sterftecijfer kan verder ook verschillen van land tot land. Mogelijke oorzaken zijn een verschil in de druk op de gezondheidszorg, de leeftijdsopbouw van de bevolking en met name het aantal mensen dat getest wordt.

Sterftekans (%) per leeftijd en land
Leeftijd 80+ 70–79 60–69 50–59 40–49 30–39 20–29 10–19 0–9
China (per 11 februari)[93] 14,8 8,0 3,6 1,3 0,4 0,2 0,2 0,2 0,0
Italië (per 12 maart)[94] 16,9 9,6 2,7 0,6 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0
Zuid-Korea (per 15 maart)[95] 9,5 5,3 1,4 0,4 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0

Erfelijkheid

Erfelijke verschillen bij patiënten met verschillende ziekteverlopen worden onderzocht.[97][98] Er is niet veel effect gevonden door genetische variatie van ACE2 en TMPRSS2, die de mate van ernst van COVID-19 zou kunnen verklaren. Mogelijk speelt genetische variantie binnen het ACE2-gen een rol bij hypertensie en chronische ontstekingen, die vaak voorkomen bij ernstige COVID-19-gevallen.[99]

Maatregelen

Scenario's verspreidingssnelheid

  • Niets doen; geen interventies. Overbelasting van de zorg, veel sterfgevallen in korte tijd, ook van niet-covid patienten. Mogelijk snelle groepsimmuniteit en kortere periode van economische inactiviteit.
  • Casus + contactopsporing; iedereen wordt meerdere malen getest. Meer testen geeft een vroegere detectie, tracering van contacten en verhoogt daarmee het vinden van milde gevallen. Positief getesten worden in isolatie geplaatst. De rest van het gezin gaat thuis in quarantaine. Contacten worden opgespoord en getest. Iedereen moet zich houden aan het meermalig testen. Zeer veel testen nodig. Zeer kwetsbaar voor herintroductie van virus door import of resthaard.
  • Targeted lock-down: Fase 1: iedereen met griepachtige en COVID-19-achtige symtomen moet zich thuis isoleren, inclusief de rest van het gezin. Opgenomen patiënten en zorgpersoneel in ziekenhuizen worden getest. Fase 2: Ook zorgpersoneel in verpleeghuizen wordt getest.
  • Total lock-down; maximale eliminatie van contacten, iedereen moet in huis blijven, ongeacht of iemand wel of geen symptomen heeft. Zeer kwetsbaar voor herintroductie van virus door import of resthaard. Dit komt omdat er veel mensen zijn die niet in contact zijn gekomen met de virus en geen immuniteit hebben opgebouwd.
  • Flexibele lock-down: in het begin de spreiding voldoende afremmen, zodat de zorgsystemen niet overbelast geraakt, maar daarna wel een gematigde spreiding toelaten in de hoop zo snel mogelijk voldoende groepsimmuniteit te bereiken. Kwetsbare groepen die veel risico lopen moeten wel voor een lange periode afgeschermd worden om de mortaliteit te beperken.

Preventie

Het effect van het verspreiden van infecties over een lange periode, bekend als het afvlakken van de curve; door een lagere piek kunnen gezondheidsdiensten hetzelfde volume patiënten beter beheren.[100][101]

Aangezien men mogelijk al besmettelijk is vóórdat men zelf ziekteverschijnselen opmerkt, is het nodig dat de gehele bevolking voorzorgsmaatregelen in acht neemt. Dergelijke maatregelen zijn onder meer sociale distantie en goede handhygiëne, het vermijden van sociale contacten en lichamelijk contact, regelmatig handen wassen, hoesten en niezen in de binnenkant van de elleboog, papieren zakdoekjes gebruiken, geen hand schudden, niet met handen aan mond, neus en ogen zitten, ten minste twee meter afstand bewaren en thuis blijven bij krijgen van verkoudheidsklachten. Verdere maatregelen kunnen zijn: in- en uitreisbeperkingen, onnodig reizen vermijden, evenementen verbieden, scholen, bedrijven en organisaties of afdelingen sluiten, vergaderingen beperken, extra schoonmaken van voorwerpen die door meerdere mensen worden aangeraakt, thuiswerken, studeren via internet. Vroege detectie, snelle reactietijden en hoge snelheid bij de uitvoering van de maatregelen en case-evaluatie beperken de verspreiding. Resultaten uit onderzoek tonen aan dat het combineren van quarantaine met andere preventiemaatregelen mogelijk meer effect heeft dan de quarantaine alleen. Het is belangrijk de quarantaine zo vroeg mogelijk te starten. Hoe vroeger de quarantaine kan gestart worden, hoe meer effect en hoe minder kosten er zijn.[102]

Sociale onthouding

Aanscherpende maatregelen op gebied van sociale onthouding die zijn gericht op minder viruscirculatie onder kwetsbare groepen ten opzichte van de rest van de bevolking. Daarmee kan intussen groepsimmuniteit in de rest van de bevolking worden opgebouwd en wordt tevens de zorg ontlast. De groep kwetsbaren wonen in zorginstellingen, zorgtehuizen, hospices of wonen zelfstandig met of zonder begeleiding of zorgpersoneel en derhalve betreft het specifieke maatregelen afgestemd op de woonsituatie.

Beschermend materiaal

Om in ziekenhuizen besmetting te voorkomen, zijn medische handschoenen en mondkapjes van het type FFP2 van belang bij het verplegend personeel op de intensive care en bij bepaalde handelingen van besmette patiënten, en FFP1 voor het overige personeel.[103]

Zorgmedewerkers in de verpleeghuiszorg, huisartsenzorg, thuiszorg en gehandicaptenzorg dienen een chirurgisch mondmasker te dragen indien er sprake is van een hoestende of niezende medewerker of patiënt en een contact van meer dan vijf minuten is binnen 1,5 meter afstand.[104]

Vaccinatie luchtwegaandoeningen actualiseren

In Duitsland worden mensen boven de leeftijd van 60 en chronisch zieken aanbevolen om hun vaccinatiestatus te controleren en zonodig om zich te laten vaccineren tegen pneumokokken, kinkhoest en influenza. In Nederland krijgen mensen vanaf 60 jaar vanaf najaar 2020 een vaccinatie tegen pneumokokkenziekte aangeboden.[105] De vaccinaties helpen niet tegen COVID-19, maar kunnen een eventuele bijkomende infectie voorkomen.

In het Radboudziekenhuis wordt een onderzoek gedaan naar het effect van het BCG-vaccin, tegen tuberculose, op het verloop van een COVID-19 infectie bij 60-plussers. Uit eerder onderzoek bleek dit vaccin de afweer tegen andere ziektes dan TBC kan verhogen.[106]

Vroege detectie

Dagelijks rapporteren deelnemers in een checker app van ziekenhuizen vragen over de symptomen. Medisch deskundigen, ondersteund door technologie, beoordelen de ingestuurde gegevens op COVID-19 verdenkingen. COVID-19 verdenkingen krijgen het dringende advies in quarantaine te gaan en worden met extra aandacht gevolgd. Ook kunnen ze worden doorverwezen voor verder onderzoek en testen en zo nodig volgt een opname. Er wordt regionaal samengewerkt met huisartsen en er worden lokale protocollen gehanteerd voor doorverwijzing.

De deelnemende ziekenhuizen verwerken gegevens uit de app centraal op basis van gezamenlijk beleid en protocollen. Een ‘medical board’ waarin vanuit elk ziekenhuis een longarts vertegenwoordigd is, heeft dagelijks overleg en past het beleid zo nodig aan.

Meldplicht

In veel landen, waaronder Nederland en België,[5][107] geldt een meldplicht. In Nederland geldt reeds bij het vermoeden van deze ziekte een meldplicht in groep A. Dit is de hoogste categorie samen met 5 andere ziekten.[108]

Contactonderzoek

Onderzocht wordt waar en met wie de patiënt met COVID-19 contact heeft gehad. Deze mensen worden gecontroleerd op mogelijke ziekteverschijnselen. Bij ziekteverschijnselen volgt een test. Als er COVID-19 wordt geconstateerd, wordt ook deze persoon geïsoleerd. Ook van deze persoon wordt dan bekeken waar en met wie hij de afgelopen twee weken contact heeft gehad. In Duitsland worden containment scouts ingezet bij contactonderzoek.[109] Omwille van de massaliteit kan dit worden ondersteund met apps voor van huis uit rapporteren, testen en traceren.

Quarantaine

Als een persoon geen ziekteverschijnselen heeft, maar wel onbeschermd contact heeft gehad met een patiënt met een bewezen infectie, gaat diegene in (thuis)quarantaine. De quarantaine duurt tot de incubatietijd is verlopen. Als men in die periode niet ziek is geworden, wordt de quarantaine opgeheven.

Maatregelen bij besmetting

Bij een positieve uitslag volgt zo snel mogelijk een bron- en contactonderzoek om uitbreiding van de ziekte onder de bevolking te beperken, vooral voor groepen met een hoog risicoprofiel, en de capaciteit in de zorg te beperken tot mensen die het echt nodig hebben. Het bronnenonderzoek vervalt, maar het contactonderzoek wordt wel gedaan. Deze fase heet mitigatie. Indien onvoldoende zorg voorhanden is, komt men in de fase waarbij men door middel van triage dient te bepalen wie geholpen kan worden.

Cohortering

Door het ruimtelijk afscheiden van besmette of van verdachte COVID-19 patiënten worden andere afdelingen en zorgmedewerkers ontlast en wordt bespaard op (schaarse) materialen.

Isolatie

Als een persoon wel ziekteverschijnselen heeft, is isolatie van toepassing. Bij thuisisolatie en wonen met meerdere personen verblijft de patiënt in een aparte kamer, waarbij contact met huisgenoten moet worden vermeden. Ook contact met huisdieren (o.a. aaien, knuffelen, kussen of laten likken) wordt afgeraden, ook al is de kans dat dieren het virus kunnen doorgeven klein.[110]

Latente periode verlengen

Er is een periode van 24 uur vlak na de ziekte waarin de patiënt geen symptomen meer heeft, maar nog wel een latente drager van de infectie kan zijn. Afhankelijk van de viruscirculatie per regio kan uitgegaan worden van een langere periode. Hierdoor wordt de kans op verspreiding door besmetting in de regio kleiner.[111]

Epidemiologie

Uit cijfers van de WHO van het aantal besmettingen in China blijkt dat van het aantal besmettingen dat per 20 februari 2020 waren gemeld dat 78% van deze besmettingen was vastgesteld bij mensen tussen de 30 en 69 jaar en slechts 10,2% was gemeld bij mensen jonger dan 30 jaar.[112] Uit onderzoek in diverse landen blijkt dat mannen vaker in het ziekenhuis worden opgenomen dan vrouwen. Circa 62-70% is man.[113] Dit is opmerkelijk omdat de verdeling van diagnosestelling tussen de geslachten wel ongeveer gelijk is.[114] Ook mensen met overgewicht zijn oververtegenwoordigd op de IC[115]; volgens Brits onderzoek heeft 70% van de opnames in de IC overgewicht.[113] Eerste berekeningen uit China tonen aan dat het virus zich het best verspreidt bij een temperatuur vlak onder de 9 graden Celsius.[116]

Genetische verwantschap

Uit onderzoek naar de genetische verwantschap van het virus bleek dat in Nederland meerdere introducties uit het buitenland zijn geweest die leiden tot meerdere clusters op verschillende plekken.[117][118] Deze kennis is van belang voor het ontwikkelen en toepassen van een vaccin.

Sterftecijfer

Er is verschil tussen absolute sterfte en oversterfte. De absolute sterfte is het aantal mensen waarbij COVID-19 als doodsoorzaak op de doodsoorzaakverklaring staat. Echter, een deel van de mensen die overlijden zou zonder COVID-19 ook op korte termijn overleden zijn. Daarnaast is niet van iedere overledene duidelijk wat de exacte doodsoorzaak was, vooral als men niet in het ziekenhuis overleden is. Daarom wordt per periode het aantal overledenen vergeleken met het aantal verwachte overledenen. Dit gebeurt aan de hand van eerdere sterftecijfers. Dit wordt per geslachts- en leeftijdscategorie gedaan om te corrigeren voor verandering in de bevolkingsopbouw. Oversterfte is daardoor een maat voor de dodelijkheid van een aandoening, die wel pas achteraf te berekenen valt. Effecten van levensduurverkorting (vroegtijdige sterfte) of levensduurverlenging (laattijdige sterfte) zijn moeilijk te meten door de veelheid van factoren die hierbij een rol spelen.

Overzicht databronnen

Een overzicht van databronnen die gerelateerd zijn aan het coronavirus en het bijbehorende ziektebeeld COVID-19.[119][120]

Statistieken verspreiding

Door statistieken ontstaat een beeld van de verspreiding en de opbouw van groepsimmuniteit. Met de statistieken kan men de omvang van de epidemie inschatten en wiskundige piramidescenario's en simulaties maken. Ook de ontwikkeling van reproductiegetal in samenhang met het sterftecijfer. Het doel van groepsimmuniteit is het beschermen van kwetsbare groepen en het voorkomen van overbelasting van de zorg.

Registraties

In diverse systemen worden verdachte, bevestigde, opgenomen en overleden COVID-19 patiënten geregistreerd.

Klinisch onderzoek

Met een antilichaamtest wordt getest of iemand antistoffen tegen het virus in het bloed heeft. Dit is een bewijs dat die persoon met het virus in aanraking is geweest.

De monsters die routinematig worden ontvangen in de Nivel-griepsurveillance worden in de peilstations ook getest op SARS-CoV-2 om de verspreiding van het virus in de algemene bevolking van Nederland in kaart te brengen. Er wordt ook op antilichamen getest via de bloedbank. Verder zijn er virologische dagstaten.

Mogelijk komt er nog een thuistest op basis van een monoklonaal antilichaam tegen SARS-CoV-2 waarmee kan worden gemeld.

Rioolwateronderzoek

Het rioolwater wordt gemeten op het vóórkomen van RNA-sporen van het virus afkomstig van de ontlasting van besmette burgers. Hiermee wordt de verspreiding van het virus onder de gehele bevolking gemeten, inclusief de mensen die niet worden getest. Ook kan zo worden gevolgd of het virus langzaam verdwijnt in de populatie of weer terugkomt.[121][122]

Immuniteit

Rondom de immuniteit is nog veel onbekend:

  • Onbekend is of alle mensen immuun worden.
  • Onbekend is of er verschil is in immuniteit bij mensen die de ziekte hebben doorgemaakt met ernstige, matige, milde of zonder symptomen. Mogelijk zijn mensen minder immuun na slechts milde klachten.[123]
  • Onbekend is hoe lang het duurt voordat voldoende antilichamen zijn aangemaakt om getest te kunnen worden.
  • Onbekend is of ondanks aanmaak van antilichamen toch de ziekte blijft optreden.
  • Onbekend is hoe lang mensen immuun blijven.
  • Onbekend is of mensen die hersteld zijn, het virus toch nog kunnen overdragen.
  • Onbekend is of er verschil in immuniteit is door verschil in erfelijke factoren bij de mens.
  • Onbekend is of er verschil in immuniteit is door verschil in RNA van het virus.

Zie ook

Zie de categorie COVID-19 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.