Infectie

Men spreekt over een infectie als een micro-organisme, virus, prion of parasiet in een levend wezen is binnengedrongen en zich daar vermenigvuldigd heeft (dit hoeft niet schadelijk te zijn). Wanneer het organisme dusdanig veel schade aanricht dat het normaal functioneren van de gastheer is verstoord, spreekt men van een infectieziekte. In het ergste geval kan een infectie leiden tot de dood van het geïnfecteerde individu. Het micro-organisme wordt bij een ziekmakende infectie het pathogeen (de ziekteverwekker) genoemd. Als de ziektekiemen zich nog niet vermenigvuldigd hebben, of als ze door het afweersysteem herkend en verwijderd worden, spreekt men niet van een infectie maar van besmetting.[1] Een infectie heeft vaak een ontsteking tot gevolg. Als de ziekteverwekker zich verspreidt door het lichaam zal het afweersysteem antistoffen maken. Aan de hand van deze stoffen kan men meestal bepalen met welke pathogeen het lichaam geïnfecteerd is.[1]

Verspreiding

Infecties kunnen worden onderscheiden in plaatselijke infecties (b.v. lokale huidontstekingen uitgaande van haarzakjes), regionale infectie (waarbij de infectie zich over een deel van het lichaam heeft uitgebreid) en systemische infecties waarbij het hele organisme ziek wordt (b.v. influenza).

Veroorzakers

Pathogenen kunnen zijn:

Elk eencellig of meercellig organisme wordt in meer of mindere mate door andere organismen bevolkt. Meestal zijn het symbiotische of commensale relaties die geen schade aanrichten zoals darmflora, huidflora.

Een infectie ontstaat als een pathogeen invasief wordt (d.i. binnendringt in bloed of weefsels). Een toxi-infectie is een infectie waarbij de pathogenen gifstoffen afscheiden, zelfs als de pathogenen zelf niet binnendringen in het lichaam. Voorbeeld: wanneer een gewone huidbacterie op een plek in het lichaam wordt gebracht die normaal steriel is, kan die daar ongebreideld groeien en een enorme last voor de gastheer veroorzaken. Voorbeeld: puistjes, de Staphylococcus aureus veroorzaakt een hevige haarfollikel-infectie.

Bij een virale infectie stelt men meestal een sluipend verloop vast, bij bacteriële infecties is het verloop eerder acuut. Het kan bij infectie met toxoplasmose wel degelijk gebeuren dat er sprake is van chronische processen.

Gevolgen

De gevolgen van een infectie hangen af van:

  • de infectieweg
  • de virulentie van het pathogeen
  • de besmettingsdruk (aantal pathogenen bij de eerste infectie)
  • de immuunstatus van de gastheer.

Soorten

Besmetting kan plaatsvinden door direct contact, indirect contact met de besmettingsbron en er kan sprake zijn van een commensale infectie

  • Infectie door direct contact kan op verschillende manieren plaatsvinden. Bijvoorbeeld door:
    • handen schudden en zoenen
    • seksueel contact (soa)
    • van moeder op ongeboren kind
  • Besmetting door indirect contact kan plaatsvinden door:

Commensale bacteriën zijn micro-organismen die van nature in of op de gastheer aanwezig zijn, bijvoorbeeld de E.Coli-bacterie in het darmkanaal van mensen. Als de weerstand van de gastheer daalt, bijvoorbeeld door ziekte of ondervoeding, kan het micro-organisme een infectie veroorzaken. Dit is een commensale infectie.

Behandeling

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.