Coronacrisis in Nederland

De coronacrisis in Nederland is een gevolg van de coronapandemie, ontstaan door de uitbraak van de infectieziekte COVID-19 in 2019-2020 en sinds 11 maart 2020 als pandemie erkend. Begin 2020 werd SARS-CoV-2 – het coronavirus dat COVID-19 veroorzaakt – ook in Nederland geconstateerd. De eerste besmetting werd op 27 februari vastgesteld bij een inwoner van Loon op Zand. Het virus was echter al sowieso eerder die maand in Nederland onder mensen aanwezig.

In dit artikel wordt een actuele gebeurtenis beschreven.
De informatie op deze pagina kan daardoor snel veranderen of inmiddels verouderd zijn.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Coronacrisis in Nederland
ZiekteCOVID-19
VirusstamSARS-CoV-2
Eerste besmettingLoon op Zand
Datum eerste besmetting27 februari 2020
OorsprongWuhan, China
Bevestigde besmettingen38.802 (29 april)[1]
HersteldOnbekend[2]
Overleden4.711 (29 april)[1]
Aantal ziekenhuisopnamen per gemeente per 10.000 inwoners (peildatum dagelijks tot 10.00 uur)
Portaal    Geneeskunde
Coronapandemie
Coronacrisis in Nederland

Overzicht
Tijdlijn
Nederlandse provincies
Caribisch gebied

Bestuur
Maatregelen
Preventieve maatregelen
Steunmaatregelen

Zorg
Zorgsector
Intensieve zorg

Gevolgen
Maatschappelijk
Economisch
Ecologisch

Organisaties & Instanties
Ministerie VWS · RIVM (CIb) · OMT · LCPS · NVIC · NICE · Veiligheidsregio's · GGD · LCH · Taskforce Diagnostiek

Portaal    Geneeskunde

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaf op 29 april aan dat zover officieel gemeld 4.711 mensen aan het virus waren overleden. Allen waren bij leven getest op het virus. De huisartsen constateerden tot 25 april een extra 764 doden; personen die niet op het virus getest waren maar waarbij wel een sterke klinische verdenking was dat ze COVID-19 hadden. Op basis van cijfers van oversterfte blijkt dat de sterftecijfers nog hoger zijn. Alleen al in de week van 30 maart tot en met 5 april was er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een oversterfte van ongeveer tweeduizend doden.[3][4] De overleden patiënten die door de huisartsen gerapporteerd waren, leefden gemiddeld nog acht dagen na de eerste gezondheidsklachten ten gevolge van het SARS-CoV-2-virus.

Bij 38.802 personen werd de ziekte officieel vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat de daadwerkelijke cijfers veel hoger zijn, aangezien het op voorspraak van het RIVM overheidsbeleid is niet iedereen te testen met verschijnselen die op COVID-19 lijken, teneinde testcapaciteit over te houden voor risicogroepen.

De grootste groep vastgestelde patiënten bevindt zich in de leeftijdscategorie 55-59 jaar. De leeftijdscategorie met de meeste bevestigde overlijdens aan COVID-19 is die van 80-89 jaar. Het gros dat overleed, had al andere onderliggende gezondheidsproblemen.

De uitbraak leidde tot voor Nederland ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. De centrale eindexamens op alle middelbare scholen werden geschrapt. Sportwedstrijden en tal van andere evenementen werden afgelast. Aan iedereen werd geadviseerd om 1,5 meter afstand van elkaar te bewaren en niet naar het buitenland te reizen als dat niet echt noodzakelijk was. Daarnaast werd gevraagd om zoveel mogelijk binnen te blijven en zo mogelijk vanuit huis te werken. Iedereen van buiten Nederland werd opgedragen alleen nog naar Nederland af te reizen als dat strikt noodzakelijk was. De regering stelde een economisch hulpplan op dat vooralsnog 45 tot 65 miljard euro ging kosten om bedrijven die in geldnood kwamen te ondersteunen. De regering schatte eind april 2020 in dat het begrotingstekort dat jaar in het gunstigste geval zou uitkomen op 92 miljard euro, waar vooraf aan de coronapandemie was gerekend op een overschot van negen miljard euro.

Tijdlijn

Januari

Minister voor Medische Zorg Bruno Bruins gaf op 24 januari aan de Tweede Kamer aan dat Nederland goed was voorbereid op een uitbraak van het SARS-Cov-2-virus dat leiden kon tot COVID-19, een nieuwe ziekte die fataal kon aflopen en waarvoor geen vaccin voorhanden was. COVID-19 was voor het eerst in de Chinese miljoenenstad Wuhan gedetecteerd en om een verdere uitbraak te voorkomen waren alle elf miljoen inwoners in thuisisolatie geplaatst. Er heerste angst dat het virus zou muteren en daardoor onbehandelbaar zou blijven met vele doden tot gevolg.

Op 24 januari werd in Nederland een Outbreak Management Team (OMT) operationeel. Dit door het RIVM samengestelde team van experts ging het ministerie van Volksgezondheid adviseren over het virus en eventueel te nemen maatregelen.[5] Drie dagen later werd COVID-19 door Bruins - op advies van het OMT - aangemerkt als een A-ziekte, waardoor deze ziekte ook bij een vermoeden al bij de GGD meldingsplichtig werd in plaats van tot dan alleen bij een diagnose. De maatregel hield ook in dat een besmet persoon gedwongen kon worden onderzocht, alsook tegen zijn wil in quarantaine kon worden gesteld. Een persoon met ziekteverschijnselen die op COVID-19 leken, mocht van het RIVM alleen op deze ziekte getest worden als hij recentelijk in of in de buurt van Wuhan was geweest.

Februari

In de nacht van 2 op 3 februari arriveerden vijftien Nederlanders uit Wuhan in Nederland.[6][7] Zij waren door de Nederlandse overheid uit die plaats geëvacueerd wegens kans op besmetting met het SARS-CoV-2-virus. Allen werden na aankomst voor veertien dagen in quarantaine gehouden en dienden minstens twee meter afstand te houden tot andere huisgenoten. De quarantaine was afgedwongen door buitenlandse autoriteiten.[8] Ze werden bij aankomst echter niet standaard getemperatuurd. Alleen als ze zelf aangaven dat ze zich ziek voelden, werd de temperatuur opgenomen. Dat was niet het geval.

Drie dagen later gaf de rijksoverheid aan dat Nederland zich goed voorbereidde op een eventuele uitbraak van COVID-19 in eigen land. Concreet hield dit in dat het RIVM de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten zou houden. De opzet was daarbij gericht op het voorkomen van besmettingen.[9] Er was geen rechtstreekse vliegverbinding tussen Wuhan en Nederland en het RIVM achtte het daarom onnodig om passagiers uit China bij aankomst op Schiphol te testen op hun lichaamstemperatuur. Ook werd er niet toe overgegaan om beschermingsmaterialen als mondkapjes, beschermbrillen en plastic overalls landelijk in te slaan, evenmin werden materialen ingekocht om te testen op COVID-19.

Op 9 februari volgden uit Wuhan nog eens vijf Nederlanders. Op 16 februari arriveerden tal van Nederlanders die in Oost-Azië passagier waren geweest op het cruiseschip Westendam van de Holland-Amerika Lijn en waarop COVID-19 was uitgebroken. Geen van hen hoefde van de GGD in quarantaine, dat werd pas nodig geacht als ze alsnog ziek zouden worden.

Op 27 februari werd de eerste besmetting met het virus in Nederland gemeld. Het betrof een 56-jarige ondernemer uit Loon op Zand die kort daarvoor naar de Noord-Italiaanse regio Lombardije was afgereisd voor een lederbeurs.[10] Hij bevond zich in Italië van 18 tot 21 februari. De man was op 26 februari opgenomen in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg.[11] Op 27 februari testten ook twee van zijn gezinsleden positief. In de nacht van 27 op 28 februari meldde zich een Amsterdamse vrouw met COVID-19-achtige klachten, waarna ook bij haar het virus werd vastgesteld. Zij was tot 23 februari in Italië op skivakantie geweest. Deze patiënt ging in quarantaine in een woning in Diemen. Bij beide gevallen werd contactonderzoek verricht door de GGD.[12]

Maart

Op 1 maart waren er tien bevestigde besmettingen in Nederland.[13] Deze kwamen vooral voort uit contact met eerder besmette personen in Nederland. Op 4 maart werd ook een besmetting vastgesteld bij een reiziger die via luchthaven Schiphol op doorreis was. Deze werd in isolatie geplaatst in de daarvoor bestemde containerwoningen die de week ervoor in Hoofddorp werden geplaatst.[14] Twee dagen later stierf in het Rotterdamse Ikazia Ziekenhuis de eerste persoon in Nederland ten gevolge van COVID-19.[15] Het ging om een 86-jarige man uit de gemeente Hoeksche Waard.[16]

Tussen 7 en 12 maart werden in het Bredase Amphia Ziekenhuis en het Tilburgse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis alle gezondheidsmedewerkers met koorts en/of ademhalingsklachten op vrijwillige basis getest op COVID-19. Bij 83 (6,4%) van de geteste medewerkers – werkzaam op 52 verschillende afdelingen – werd de ziekte vastgesteld. Slechts 46 besmette personen hadden zeker koorts en maar drie waren in contact geweest met bewezen COVID-19-patiënten. Liefst 54 personen hadden met de klachten doorgewerkt. Zeven gaven aan al klachten te hebben ondervonden eerder dan 27 februari. De meeste geïnfecteerden hadden milde klachten. Gesuggereerd werd dat de ziekte al in Nederland verspreid was voordat officieel de eerste persoon met COVID-19 vastgesteld werd. De onderzoekers riepen op om bij een vermoeden van COVID-19 niet alleen af te gaan op koorts.[17]

De regering kwam op 9 maart met meerdere hygiënemaatregelen. Zo werd iedereen aangeraden regelmatig zijn handen te wassen en niet meer in de hand maar in de ellenboog te niezen of te hoesten, alsook om geen stoffen maar alleen nog papieren zakdoekjes te gebruiken. Sinds die dag wordt ook landelijk gevraagd om geen handen meer te schudden. Inwoners van Noord-Brabant werd opgeroepen zo veel als waar mogelijk vanuit huis te werken.[18][19][20]

Hamstergedrag: lege schappen in Delft op 15 maart 2020

De ingestelde maatregelen leidden tot hamstergedrag bij een deel van de Nederlandse bevolking. Vooral toiletpapier, handgel en paracetamol, maar ook pasta's en blikvoeding, werden gretig ingekocht. Premier Mark Rutte kwam eraan te pas om op te roepen om het hamsteren te laten, aangezien er volgens hem voldoende voorraad zou zijn. Ook de supermarkten, die recordomzetten draaiden, riepen op om te matigen. De regering vroeg om in elk geval niet meer met cashgeld te betalen, maar zoveel mogelijk contactloos te betalen om verspreiding van het coronavirus via contact met bankbiljetten of het toetsenbordje van de betaalautomaat te voorkomen.

In de provincie Noord-Brabant werden vanaf 10 maart alle evenementen met meer dan duizend bezoekers per direct verboden. De Brabanders werden gevraagd een week lang zo weinig mogelijk sociale contacten aan te gaan.[21]

Op 11 maart oversteeg het aantal vastgestelde besmettingen in Nederland de vijfhonderd.[22] De volgende dag werden diverse nieuwe landelijke overheidsmaatregelen afgekondigd. Iedereen in Nederland werd opgeroepen om thuis te blijven bij klachten als neusverkoudheid, hoesten, keelpijn of koorts. Ook werd gevraagd om sociaal contact te mijden. Bijeenkomsten met meer dan honderd personen werden afgelast. Dat gold ook voor publieke locaties als musea, concertzalen, theaters, sportclubs en sportwedstrijden. Voor supermarkten gold die regeling niet. Mensen met een beroep werden opgeroepen zoveel mogelijk thuis te werken of de werktijden te spreiden. Ouderen en personen met verminderde weerstand werden verzocht grote gezelschappen en openbaar vervoer te mijden. Eenieder werd opgeroepen niet naar het buitenland te reizen. Scholen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs en kinderopvang bleven gewoon open. De regering was van mening dat daar weinig sprake was van besmettingen. Kinderen en jongeren vormden volgens het Rijk bovendien niet de groep met de hoogste risico's. Daarnaast zouden de maatschappelijke gevolgen van het sluiten van deze scholen volgens de overheid groot zijn en zou sluiting weinig bijdragen aan het beperken van de verspreiding. Kinderen die verkouden waren, werd wel gevraagd thuis te blijven.[23]

Ondernemers konden vanaf 12 maart uitstel van betaling krijgen voor de inkomsten-, vennootschaps-, omzet- (btw) en loonbelasting als zij door de coronacrisis in betalingsproblemen waren gekomen.[24] Een dag later werd de regeling voor een verbod op samenkomsten van meer dan honderd personen afgezwakt tot alleen "vergunningsplichtige" bijeenkomsten, iets dat volgens het Rijk meteen al de bedoeling was geweest.

Diverse scholenorganisaties eisten dat de scholen gesloten werden en tal van scholen gingen daar zelf al toe over, in weerwil van de wens van het Nederlandse kabinet. Op 15 maart werd de grens van duizend vastgestelde COVID-19-doden overschreden. Op deze zondag werd om ongeveer half zes 's middags bekendgemaakt dat alle eet- en drinkgelegenheden (behalve die in hotels), sport- en fitnessclubs, sauna's, seksclubs en coffeeshops vanaf 18.00 uur die dag dienden te sluiten. En het kabinet besloot tevens om vanaf de volgende dag toch maar alle scholen en kinderdagverblijven te sluiten. Het ging daarbij om scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en mbo. Kinderen van personen in wat "cruciale beroepen" genoemd werden, zoals die in de zorg, politie, openbaar vervoer en brandweer kregen wel les, zodat hun ouders of verzorgers aan het werk konden blijven. Iedereen werd opgeroepen om 1,5 meter afstand van elkaar te houden. De volgende dag werden enkele regels versoepeld. Zo mochten afhaalrestaurants wel open blijven, evenals coffeeshops, zolang men maar na het ophalen van de bestelling weer vertrok.[25] De regeling bij de coffeeshops werd ingevoerd om straathandel in softdrugs te voorkomen.

In supermarkten verschenen in maart 2020 rood-witte scheidslijnen op de grond om aan klanten aan te geven tot hoever ze van elkaar afstand dienden te houden, zoals hier in Amsterdam.

Op 16 maart sprak Rutte het land toe via de televisie, radio en livestreams. Hij legde uit dat het Nederlandse kabinet een strategie van groepsimmuniteit nastreefde, hoewel verspreiding van besmettingen over de tijd het primaire doel was. Rutte zei ervan uit te gaan dat een groot deel van de Nederlandse bevolking uiteindelijk besmet zou raken met het coronavirus. Hij gaf daarbij aan "dat het maanden of zelfs langer kan duren om groepsimmuniteit op te bouwen".[26][27][28]

Vanaf dezelfde dag werden de bevolkingsonderzoeken naar darmkanker, baarmoederhalskanker en borstkanker stopgezet om capaciteit vrij te maken voor de opvang van coronapatiënten.[29] Ook de testlaboratoria werden nu ontlast en konden hun capaciteit aanwenden voor testen op het coronavirus. Op dinsdagavond 17 maart om acht uur klapten tal van Nederlanders op afspraak voor zorgmedewerkers, vuilnismannen en alle anderen die het land draaiende hielden. Het initiatief kwam van drie particulieren die daartoe via sociale media een oproep hadden gedaan.[30][31] Ook koning Willem-Alexander, koningin Máxima en hun kinderen deden mee.[32] Half maart sloten alle Nederlandse ziekenhuizen hun deuren voor bezoekers aan patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen. Niet-essentiële operaties werden in principe niet meer uitgevoerd.

Eenieder die koorts had van meer dan 38 graden Celsius, verkouden was, of die een loopneus had of ademhalingsklachten werd verordonneerd om thuis te blijven. Een uitzondering was er voor personeel in wat de overheid "cruciale beroepen en vitale processen" noemde. Daaronder vielen onder meer alle gezondheidsmedewerkers, die in de zorg, brandweer, politie en bij het openbaar vervoer. Zij konden aan het werk blijven bij milde verkoudheidsklachten, zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn, lichte hoest of verhoging tot 38 graden Celsius, of wanneer een gezinslid klachten met koorts (vanaf 38 graden Celsius) en/of benauwdheid kreeg,[33] dit om personeelstekorten in deze sectoren te voorkomen.

In openbare bussen in het hele land konden passagiers alleen nog achterin in- en uitstappen. Het gangpad direct achter de bestuurder werd geblokkeerd met rood-witte afzetlinten om te beletten dat passagiers in de buurt van de bestuurder konden komen. De achterdeur werd in het vervolg normaliter geopend door de bestuurder, zodat de passagiers de open-dichtknop niet hoefden te beroeren. Busmaatschappijen schrapten een deel van de dienstregeling wegens gebrek aan passagiers. Ook de dienstregeling van de treindiensten werd om dezelfde reden flink teruggedraaid.

Het kabinet stelde op 17 maart de Tweede Kamer voor tot de instelling van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo), bedoeld om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van loon aan werknemers als het bedrijf in betalingsmoeilijkheden was gekomen door de coronacrisis. Een ondernemer die omzetverlies verwachtte van minimaal 20% kon een tegemoetkoming in de loonkosten krijgen tot 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies. De regeling gold vooralsnog voor drie maanden. Daarnaast kon een zelfstandige zonder personeel onder voorwaarden een tegemoetkoming aanvragen tot het sociaal minimum.[34] Met de regeling waren miljarden euro's gemoeid. Het geld werd geleend op de kapitaalmarkt, waardoor de staatsschuld steeg.

Het Eurovisiesongfestival 2020 in Rotterdam werd op 18 maart geannuleerd.[35] Verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg werden vanaf 20 maart gesloten voor bezoekers en anderen die niet noodzakelijk waren voor de basiszorg.[36] Een deel van de instellingen was daar al uit eigen beweging toe overgegaan. Koning Willem-Alexander hield die avond een toespraak van zeven minuten gericht aan het gehele Nederlandse volk. Dit was de eerste keer, buiten de jaarlijkse kersttoespraak om, sinds de MH17-ramp in 2014. De Belgische koning Filip, de Deense koningin Margrethe en de Zweedse koning Carl Gustaf gingen hem al voor. De koning complimenteerde, troostte én waarschuwde. Hij riep op om eenzaamheid te voorkomen en sloot af met: "Alertheid, solidariteit en warmte: zolang we die drie vasthouden kunnen we deze crisis samen aan, ook als het wat langer gaat duren."

De Dam in Amsterdam op 17 maart om vijf uur 's middags, normaal gesproken een van de drukste pleinen van Nederland met voetgangers, nu vrijwel verlaten.

In supermarkten verschenen in maart bij de kassa spatschermen van plexiglas die moesten voorkomen dat klant en kassière elkaar konden besmetten. Op de grond bij de kassa's werden op 1,5 meter afstand van elkaar horizontale strepen geplakt die de wachtende klanten op afstand dienden te houden. Diverse winkels die open mochten blijven, sloten toch hun deuren, onder meer die van de winkelconcerns C&A, IKEA, Zara en De Bijenkorf.[37] Bij de ingang van de winkels die open bleven verschenen sta-tafeltjes met flesjes desinfecterende vloeistof en het verzoek daar vooraf aan het betreden van de zaak gebruik van te maken.

Minister Wopke Hoekstra van Financiën gaf op 20 maart aan dat de komende drie maanden voor een bedrag van 45 tot 65 miljard euro door Nederland op de kapitaalmarkt geleend diende te worden om de door het kabinet toegezegde financiële vergoedingen aan bedrijven te kunnen betalen. En als de nood aan de man was, zou het kabinet volgens Hoekstra zelfs tot 90 miljard euro kunnen uitgeven.[38]

Om de drukke Brabantse ziekenhuizen met COVID-19-patiënten te ontlasten werden honderden ziekenhuispatiënten verspreid over Nederland, vooral naar Noord-Nederland. Dat verliep niet overal voorspoedig. Zo werd een patiënt geweigerd omdat het geen "academische patiënt" betrof en eiste een ander ziekenhuis dat de overgedragen patiënt coronavirusvrij was. Ziekenhuis Bernhoven in Uden probeerde tevergeefs om de spoedoperatie van een niet-coronapatiënt te verplaatsen. Die moest uiteindelijk toch in het eigen gebouw plaatsvinden, omdat collega's hem weigerden over te nemen. Volgens de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care Diederik Gommers ging het om "misverstanden". Hij voegde daaraan toe dat het overplaatsen van patiënten lastig was, door het gebrek aan voertuigen met de benodigde uitrusting voor intensivecarepatiënten.[39] Gommers kondigde op 21 maart de komst van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding aan dat zich ging bezighouden met de spreiding van ziekenhuisopname van COVID-19-patiënten in Nederland.

Op 23 maart werden door het kabinet strengere maatregelen afgeroepen. Rutte noemde deze maatregelen een intelligente lockdown.[40][41] Groepsvorming van meer dan twee personen in de publieke ruimte werd verboden. Een uitzondering was er voor personen die een gezamenlijk huishouden voerden. Onder groepsvorming in het algemeen werd verstaan als er minder dan 1,5 meter afstand werd gehouden. Er was ook geen sprake van groepsvorming als kinderen tot en met twaalf jaar samenspeelden onder toezicht van een of meer ouders of voogden, mits de toezichthouders onderling 1,5 meter afstand bewaarden. Het uitoefenen van bijna alle contactberoepen werd verboden. Daaronder vielen masseurs, kappers, nagelstylisten, prostituees en rijinstructeurs. Er werd een uitzondering gemaakt voor (para)medische beroepen. Casino’s, speelhallen en daarmee vergelijkbare instellingen werden gesloten. Winkels en markten mochten open blijven zolang men zich hield aan de 1,5 meter afstand en de geldende hygiënemaatregelen. Vakantieparken, campings, parken, natuurgebieden en stranden mochten door de autoriteiten gesloten worden als er door de bezoekers geen 1,5 meter afstand werd gehouden. Huishoudens mochten nog maar bezoek ontvangen van maximaal drie personen, waarbij wel een minimale afstand van 1,5 meter aangehouden diende te worden. Bij overtreding konden volwassenen een boete krijgen van 390 euro, minderjarigen van 95 euro. Bedrijven konden tot 4350 euro beboet worden.

Marktregels in Nederland ten tijde van de coronacrisis

Om met een bankpas contactloos betalen zonder pincode voor meer mensen mogelijk te maken, werd op 24 maart het maximumbedrag van 25 euro verdubbeld. Op 19 maart werd de dagelijkse cumulatieve limiet al verhoogd naar honderd euro. In de publieke ruimte werden door de overheid handhavers ingezet die erop moesten toezien dat eenieder waarvan dat verwacht werd minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar hield. In supermarkten werd het gebruik van een winkelwagen en bij gebrek daaraan een winkelmand verplicht gesteld om op die manier automatisch afstand te creëren. Diverse winkels en supermarkten gingen ertoe over om winkelwagen en winkelmand direct na gebruik te desinfecteren. Overal in het land verschenen waarschuwingen om toch vooral 1,5 meter afstand te bewaren. Winkels lieten nog maar een beperkt aantal klanten toe en riepen anderen op om buiten op hun beurt te wachten.

Vanaf de laatste week van maart werden op diverse locaties hotels van de ketens Van der Valk en Fletcher heringericht tot 'coronahotel'. Ze werden geschikt gemaakt voor coronapatiënten die er te slecht aan toe waren om thuis te blijven en te goed voor een ziekenhuis. Ook personen die een andere ziekte onder de leden hadden en in het ziekenhuis uitbehandeld waren, konden er terecht om de ziekenhuizen te ontlasten, zodat ze meer coronapatiënten konden opvangen.

Een protocol voor 'verantwoord winkelen' werd vanaf 25 maart van kracht. Winkels mochten nog maar per tien vierkante meter winkeloppervlak één klant toelaten. Klanten werd gevraagd zoveel mogelijk alleen te komen en alleen nog de producten aan te raken die men nodig had. Proeverijen werden verboden.[42]

Het CBS meldde op 26 maart dat als gevolg van de genomen maatregelen om de coronacrisis te bezweren een recessie in Nederland onafwendbaar was.[43] De werkloosheid zou oplopen. Op luchthaven Schiphol nam in de tweede helft van maart het passagiersvervoer af met 83%.

Een deel van de ondernemingen met tot 250 medewerkers kwam vanaf vandaag in aanmerking voor een eenmalige uitkering van 4000 euro als aangetoond kon worden dat door de kabinetsmaatregelen om de SARS-CoV-2-uitbraak te bestrijden in drie maanden tijd een omzetverlies van 4000 euro werd geleden en er tegelijkertijd sprake was van 4000 euro vaste lasten.[44] De beleidsregel was bedoeld voor bedrijven als kapperszaken en cafés die op last van de overheid hun zaak hadden moeten sluiten. De tegemoetkoming werd bekend als de TOGS-regeling.

Om aan de grote vraag in Nederland aan handgels te voldoen gingen bedrijven die actief waren in het produceren van alcohol voor consumptie over op het fabriceren van desinfecterende alcohol. Royal Swinkels Family Brewers, voorheen Bavaria, haalde zelfs het onverkocht gebleven bier op bij cafés om er desinfecterende alcohol van te brouwen.[45]

April

Het kabinet riep op 2 april Duitsers en Belgen op om met Pasen niet naar Nederland te komen. Het verkeer uit België was toen al met zeventig procent afgenomen en dat uit Duitsland met tachtig procent. Een grenssluiting achtte het kabinet om die reden niet noodzakelijk.[46] Vanaf 6 april werd er meer getest op patiënten met een hoog risico op ernstig verloop van een coronavirusinfectie. Ook zorgmedewerkers, zoals huisartsen, verpleeghuismedewerkers, medewerkers gehandicaptenzorg en thuiszorgmedewerkers met klachten, gingen meer getest worden.

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid maakte op 7 april publiek dat het kabinet overwoog een app in te zetten die liet zien of iemand in de buurt was geweest van een persoon die COVID-19 onder de leden had gekregen. Ook moest de app het makkelijker maken om vanuit huis contact te houden met een dokter. De Jonge liet nog in het midden of het gebruik van de app verplicht werd gesteld. Op vrijdagnamiddag 11 april gaf het kabinet bedrijven en private deskundigen tot 14 april 12.00 uur de tijd om voorstellen in te dienen voor deze track-and-trace-app. De app-gegevens mochten daarbij niet centraal worden opgeslagen en niet herleidbaar zijn tot een individu.

Lokale publieke omroepen en huis-aan-huiskranten konden een beroep doen op een voor hun opgericht steunfonds, waarbij ze afhankelijk van hun bereik of oplage eenmalig tussen de vierduizend en enkele tienduizenden euro’s financiële steun konden krijgen ter compensatie voor tijdens de coronacrisis gemaakte verliezen.[47]

Na druk vanuit de non-foodsector van ondernemingen die open mochten blijven maar klaagden over sterk omzetverlies door de kabinetsmaatregelen, besloot de regering op 7 april de TOGS-regeling voor een eenmalige tegemoetkoming van 4000 euro ook voor deze branche beschikbaar te maken.

Het gemeentehuis in Pekela is een van de vele plaatsen waar geen handen meer werden geschud.

Het RIVM gaf op 8 april aan dat sinds begin maart in liefst zo'n 900 van de 2.500 verpleeghuizen het coronavirus was uitgebroken. In alleen al de helft zouden zeker al 389 bewoners aan de ziekte zijn overleden.[48] Rutte riep voor het paasweekeinde op om gespreid inkopen te doen en zoveel mogelijk thuis te blijven. Op 10 april werd de grens van 2.500 geregistreerde COVID-19-doden overschreden.

Vanaf 14 april gingen de Nederlandse huisartsen op eigen initiatief zelf bijhouden welke patiënten die niet getest waren op COVID-19 toch deze ziekte onder de leden konden hebben. Van patiënten die zowel koorts, minder zuurstof in het bloed als luchtwegproblemen hadden, werd aangenomen dat ze COVID-19 hadden. De huisartsen hoopten hiermee een beter beeld te kunnen creëren van de besmettingsgraad. Tot nog toe werden patiënten die niet getest werden, niet in de statistieken opgenomen. Alle gegevens werden centraal verzameld.[48] Dezelfde dag kwam het RIVM met de mededeling dat tot dan 28% van alle geregistreerde besmettingsgevallen zorgmedewerker was, ofwel in zo'n 8.000 gevallen. Files op de verkeerswegen waren er bijna niet meer.[49] In de spits was er ongeveer vijftig procent minder verkeer. Winkelend publiek bleef ook weg en daalde ruwweg met zo'n zestig procent.

De sterfte onder bewoners van institutionele huishoudens, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicapten, gevangenissen en asielzoekerscentra, was in week 14 bijna verdubbeld ten opzichte van de gemiddelde sterfte per week in de eerste tien weken van het jaar.[50]

Voor de sierteelt en bepaalde onderdelen van de voedingstuinbouw werd een omzetschaderegeling in het leven geroepen ter hoogte van zeshonderd miljoen euro. Fritesaardappeltelers kregen een compensatie voor de fritesaardappelen waarvoor geen afzet meer was.[51] Vooral door de sluiting van de horeca bleef de aardappelbranche met hun fritesaardappelen zitten. Volgens de branche ging het om een miljoen ton fritesaardappelen waarvoor geen kopers meer waren.[52]

Op 16 april werd op Bonaire als laatste eiland van Caribisch Nederland een besmetting vastgesteld. Het betrof een persoon die recentelijk contact had gehad met iemand die in Aruba was geweest en zelf ziekteverschijnselen had. De contacten waren in beeld en directe nieuwe maatregelen werden niet nodig geacht.[53]

Rutte gaf op 17 april aan dat het gebruik van de app ten behoeve van de COVID-19-bestrijding niet verplicht zou worden gesteld. Op 18 en 19 april konden bedrijven en organisaties op uitnodiging hun ontwerp voor een 'corona-app' voorleggen aan het ministerie van Volksgezondheid. Er werden zeven apps getoond, waarvan er zes met bluetooth werkten.[54] De Autoriteit Persoonsgegevens, waarmee het kabinet bij de opzet van de app samenwerkte, zei geen oordeel te kunnen geven. De AP gaf aan dat het kabinet niet duidelijk had aangegeven binnen welke (privacy)kaders de app diende te functioneren en hadden als gevolg daarvan de app-bouwers hun ontwerp onvoldoende kunnen uitbouwen.[55]

De Nederlandse huisartsen hadden tussen 12 maart en 20 april in verband met de uitbraak van het SARS-CoV-2-virus naar schatting ruim 360.000 minder patiënten doorverwezen naar een medisch specialist in het ziekenhuis. Daarnaast wachtten naar schatting 290.500 mensen na een doorverwijzing langer dan gemiddeld nog op een afspraak in het ziekenhuis. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ging er vanuit dat al deze afspraken waren afgezegd.[56] De NZa werd door het ministerie van Volksgezondheid gevraagd om de opvang gefaseerd weer op gang te krijgen, afhankelijk van de ontwikkelingen rond het coronavirus en te beginnen met de ergste gevallen. Alle betrokken instanties waren ervan doordrongen dat ook bij andere patiënten dan die met COVID-19 gezondheidsschade voorkomen diende te worden.

Het kabinet besloot op 21 april om de basisscholen vanaf 11 mei weer te openen. Scholieren zouden ongeveer de helft van hun lestijd weer les op school gaan krijgen, wel in kleinere groepen. De andere helft van de tijd zouden ze thuiswerk krijgen. De dagopvang voor 0-4 jarigen zou vanaf 11 mei weer volledig open gaan. Dat gold ook voor het speciaal onderwijs in de basisschoolleeftijd. Alle evenementen werden in elk geval tot 1 september afgelast,[57] waardoor festivals als Pinkpop en Lowlands geen doorgang konden vinden, maar ook de Nijmeegse Vierdaagse en Sail Amsterdam gingen daarmee niet door. De festivalbranche had het kabinet om organisatorische en verzekeringstechnische redenen al onder druk gezet om nu al een dergelijke stap te zetten als de ontwikkelingen rondom de uitbraak van het coronavirus vooralsnog ongewis zouden zijn. Ook het betaald voetbal werd tot 1 september verboden, waarmee het seizoen 2019/2020 per direct beëindigd was.[57] Het aantal geregistreerde ziekenhuisopnamen oversteeg op 21 april de 10.000 patiënten en dezelfde dag werd bij het aantal bevestigde doden aan COVID-19 de grens van 4000 gepasseerd.

Het ministerie van Financiën sprak op 24 april de verwachting uit dat het begrotingstekort voor 2020 in het gunstigste geval 92 miljard euro zou bedragen, ofwel een tekort van 11,8%. Vooraf aan de coronacrisis was nog gerekend op een positief resultaat van negen miljard euro.[58] Dezelfde dag werd aangegeven dat leerlingen van het voortgezet onderwijs vanaf 2 juni (deels) weer naar school konden. Op 24 april trad een wet in werking die het tijdelijk mogelijk maakte dat onder andere notariële aktes tijdelijk elektronisch mochten worden ondertekend, dus op afstand. Deelnemers aan jaarvergaderingen hoefden niet meer bij elkaar te komen en mochten 'elektronisch vergaderen'. De politie kreeg het wettelijke recht om degenen die agenten bespuugden of met hun adem in het gezicht bliezen desnoods gedwongen te laten testen op het SARS-CoV-2-virus.[59]

Die dag maakte het kabinet ook kenbaar dat de staat luchtvaartmaatschappij KLM financiële steun ging verlenen in ruil voor onder meer een loonoffer van het personeel. Gedacht werd aan een bedrag tussen de twee en vier miljard euro dat besteed ging worden aan een geldlening en staatsgarantie.[60] De jaarlijkse landelijke uitreiking van een koninklijke onderscheiding werd vanwege de coronacrisis uitgesteld tot een nader te bepalen dag. Wel werden de gedecoreerden op 24 april telefonisch ingelicht dat "het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd om hen te benoemen in een ridderorde".[61]

De huisartsen meldden tot 24 april 764 namen van overledenen die bij leven niet getest waren op het SARS-CoV-2-virus, maar waarvan wel sterk vermoed werd dat ze het virus onder de leden hadden. Doordat ze niet getest waren, ontbraken ze in de cijfers van het RIVM. Ze bleken gemiddeld nog acht dagen te leven na het opdoen van de eerste gezondheidsklachten gerelateerd aan COVID-19. Van deze patiënten stierf 45% thuis en 44% in verpleeg- of verzorgingshuizen. Geconcludeerd werd tevens dat vermoedelijk al eerder dan 6 maart in Nederland mensen zijn gestorven aan het coronavirus.[62]

Doordat minder mensen zich op straat bevonden en meer thuis namen het aantal verkeersongevallen, zakkenrollen, fietsendiefstallen en woninginbraken af. Het aantal meldingen van overlast in de wijken nam echter toe.[63] Doordat de mensen meer vrije tijd thuis doorbrachten en daardoor meer gingen tuinieren, werd er veel meer gevonden explosief oorlogstuig gerapporteerd, tot vier keer zoveel.[64]

Het besmettingspercentage van de Nederlandse bevolking lag eind april volgens schattingen op vier procent. Mocht dat de komende drie jaar stijgen naar zestig procent, dan verwachtte de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) en het RIVM dat er nog 37.500 corona-patiënten op de IC terecht zouden komen. De IC-capaciteit zou dan structureel verhoogd moeten worden.[65]

Het kabinet werkte aan een noodwet om de noodmaatregelen in een wettelijk kader te plaatsen. Nu de noodverordeningen een semi-permanent karakter kregen, werd die nieuwe wet noodzakelijk, aangezien de noodmaatregelen ongrondwettelijk waren en daardoor niet rechtsgeldig. Het ging onder meer om het wettelijk vastleggen van het verbod op groepsvorming zonder anderhalve meter afstand te houden en dat de politie ongevraagd woonhuizen mocht betreden om degenen die zich niet aan die afstandsregeling hielden te bekeuren.[66]

Bevestigde verspreiding vanuit Nederland naar andere landen

Een reiziger vanuit Nederland die in Zuid-Afrika deelnam aan een wijnexcursie wordt in dat land beschreven als de "Patient Zero of the Winelands". Tijdens de tiendaagse trip tussen 3 en 13 maart bezocht de groep zo'n dertig wijnlocaties.[67] In Suriname werd op 13 maart de eerste besmetting vastgesteld bij een reiziger die onlangs in Delft en Rotterdam was geweest.[68] Dezelfde dag werd ook de eerste besmetting vastgesteld in Curaçao. Het betrof een 68-jarige man uit Noord-Brabant die op vakantie was in het land.[69] Reizigers die aankwamen of terugkeerden vanuit Nederland testten ook positief in India.[70][71]

Statistiek

Verzamelen medische gegevens COVID-19

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) publiceert dagelijks omstreeks 14.00 uur de laatste aan dit overheidsinstituut gemelde cijfers over COVID-19. Deze behelzen het aantal vastgestelde meldingen van besmettingen, sterfgevallen en opnames in ziekenhuizen in de afgelopen periode van 24 uur tot 10.00 uur. Deze cijfers worden door de Nederlandse GGD'en verzameld en aan het RIVM gerapporteerd. De cijfers bevatten ook tal van verlate meldingen en correcties van gemaakte foute weergaven, tot van gevallen van wel vier weken eerder. De cijfers over de intensive care (IC) zijn afkomstig van de Stichting Nationale Intensive Care Evaluatie. De RIVM verstrekt alleen nog dagelijkse updates van de laatste dertig dagen. Sterfgevallen waarbij de ziekte werd vermoed maar niet werd vastgesteld - bijvoorbeeld door gebrek aan testmateriaal - worden niet door de GGD'en geïnventariseerd, maar alleen bijgehouden door het CBS, die de gegevens pas later ontvangt doordat vrijwel alle doodsoorzaakverklaringen nog per post worden verzonden. Het CBS publiceert wekelijks de cijfers over alle sterfte in Nederland en concludeert daaruit de oversterfte en daarmee de vermoedelijke totale sterfte aan COVID-19.

Cijfers RIVM van besmettingen, ziekenhuisopnamen en overlijdens

door RIVM gemelde besmettingen per dag van vaststelling
(door verlate en foute meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 29 april 10.00 uur)[72]
ziekenhuisopnames door RIVM gemeld per opnamedag
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 29 april 10.00 uur)[72]
door RIVM gemelde sterfgevallen naar datum overlijden
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen, van tien personen is nog niet gemeld op welke dag ze stierven en één persoon stierf vóór 13 maart, maar de dag van overlijden werd door het RIVM niet gespecificeerd, peildatum 29 april 10.00 uur)[72]

Uit het epidemiologische rapport van het RIVM van 21 april 2020 bleek nog eens dat het coronavirus vooral dodelijk is voor bejaarden en het meest voor mannen. Van 3.901 personen waarvan was vastgesteld dat ze aan COVID-19 overleden waren, maakten tot dan de mannen onder de 60 jaar 2,9% uit, en onder 65 jaar 6,2 % (dus daarboven 93,8%). Bij de vrouwen lagen die percentages lager, op 2,3% en 4,5% (dus daarboven 95,5%) respectievelijk. Voor mannen en vrouwen samen komen de percentages sterfte op 2,6% jonger dan 60 jaar en 5,5% jonger dan 65 jaar (dus daarboven 94,5%).[73]

Onderliggende aandoeningen en/of zwangerschap overleden patiënten jonger dan 70 jaar

De onderliggende aandoeningen en/of zwangerschappen van bevestigde coronapatiënten, jonger dan 70 jaar die overleden zijn, zoals door het RIVM gerapporteerd op 29 april 2020. In totaal zijn die dag tot 10.00 uur 547 doden onder de 70 jaar gemeld die bij leven op COVID-19 positief getest waren. Alleen deze personen komen in de grafieken voor. Per patiënt kunnen meerdere onderliggende aandoeningen gerapporteerd zijn.[74]

absolute getallen percentage
Patiënt had een of meer onderliggende aandoeningen 378 69,1%
Patiënt had geen onderliggende aandoening 53 9,7%
Onbekend 116 21,2%

Overleden patiënten die een onderliggende aandoening hadden, onderverdeeld naar aandoening.

absoluut percentage
Zwangerschap 0 0%
Cardiale aandoening 149 39,4%
Diabetes 99 26,2%
Leveraandoening 13 3,4%
Neuromusculaire aandoening 39 10,3%
Immuundecuficiëntie 7 1,9%
Nieraandoening 28 7,4%
Chronische longaandoening 82 21,7%
Maligniteit/kanker 52 13,8%
Overige aandoeningen 159 42,1%

Demografische onderverdeling

cijfers van RIVM per leeftijdsgroep voor totaal aantal bevestigde coronapatiënten, die in ziekenhuis zijn of waren opgenomen of zijn overleden
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen)
(peildatum 29 april 10.00 uur)[75][updaten]

aan RIVM gemelde vastgestelde besmettingen naar geslacht en leeftijd
peildatum 29 april 2020, 10.00 uur[76][updaten]
besmettingen ziekenhuisopnames overleden
aantal (%) aantal (%) aantal (%)
totaal 38802 100,0 10685 100,0 4711 100,0
geslacht man 14615 37,7 6568 61,5 2691 57,1
vrouw 24139 62,2 4109 38,5 2020 42,9
onbekend 48 0,1 8 0,1 0 0,0

CBS-cijfers sterfgevallen 2020 en voorgaande jaren

Af- of toename van het aantal sterfgevallen per gemeente in week 14 van 2020, ten opzichte van het gemiddelde in week 1 tot en met 10 (cijfers afkomstig van het CBS)

Overzicht van het totaal aantal sterfgevallen van 2020 en de voorgaande drie jaar opgesplitst naar week. De tabel begint in week 9, omdat in Nederland op 27 februari de eerste coronabesmetting officieel geconstateerd werd.[77] In 2020 overleden er tot en met week 10 (tot en met 8 maart) gemiddeld 3.132 mensen per week. Vanaf week 11 is een stijging te zien in het aantal overledenen per week. De hogere sterfte valt samen met het begin van de epidemie in Nederland.[78]

Voor week 16 was volgens het CPB een afname te verwachten in het wekelijks aantal sterfgevallen vergeleken met week 15. Het aantal binnengekomen overlijdensberichten voor week 16 die tot 24 april ontvangen waren bedroeg 4.313. De sterfte lag daarmee nog steeds hoger dan het weekgemiddelde in de eerste elf weken van 2020.

weekdagen in 2020sterfte 2020201920182017
verschil met gemiddelde tot en met week 10
924 februari - 1 maart-1,4%-443088306639373152
102 - 8 maart-1,2%-393093317240923054
119 - 15 maart2,6%813213322837332843
1216 - 22 maart14,8%4643596304334302778
1323 - 29 maart41,7%13064438301432252850
1430 maart - 5 april61,8%19365068290030402764
156 april - 12 april57,6%18054937290028602810
Totaal19,5%366022452184232145717441
meerjarig overzicht sterfgevallen per week in Nederland[79]
(tot en met week 15 van 2020)

Intensieve zorg

Algemeen

In Nederland waren aanvang 2020 standaard voor alle ziekenhuispatiënten 1.150 IC-bedden beschikbaar. Tijdens de coronacrisis werd extra capaciteit vrijgemaakt voor coronapatiënten.[80] Op 30 maart werd aan alle ziekenhuizen gevraagd de intensivecare-capaciteit maximaal op te schalen. Doel was om op 5 april een IC-capaciteit van 2400 beschikbare bedden te hebben,[81] een streven dat gehaald werd. Ongeveer 1650 IC-bedden waren toen bezet.[82] Van die 2400 IC-bedden waren er 1900 bedoeld voor coronapatiënten. Vanuit het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding in het Erasmus MC werden alle coronapatiënten over Nederland verdeeld.[83]

Tot 19 maart had driekwart van de overleden patiënten waarbij COVID-19 was vastgesteld niet op de IC gelegen, onder meer omdat expliciet besloten was de patiënt vanwege zijn leeftijd en/of toestand een gang naar de IC te besparen.[84]

Het sinds de coronacrisis in Nederland op de IC cumulatief opgenomen aantal coronapatiënten bedroeg op 13 april 2297 personen, waarvan er 419 tijdens hun verblijf op de IC overleden waren. Patiënten die stierven nadat ze de IC verlaten hadden, werden niet meegeteld. Een klein deel van de IC-patiënten bevindt zich in Duitse ziekenhuizen en telt eveneens niet mee. Op 13 april waren er dat 55.[85] Gemiddeld verblijft een IC-patiënt met COVID-19 zo'n 23 dagen op de IC.

Op 6 april hadden 68 klinieken in het Duitse Noordrijn Westfalen aangegeven in totaal 107 Nederlandse IC-patiënten te kunnen opnemen. Het aanbod werd gedaan na een oproep van Nederland wegens een dreigend tekort aan IC-bedden.[86] Patiënten die opgenomen werden, werden per helikopter overgevlogen.

Huisartsen maakten met kwetsbare cliënten afspraken of ze bij COVID-19 nog wel wilden worden opgenomen op een IC-afdeling. Het kwam ook voor dat de huisarts sowieso geen toestemming gaf voor opname op een IC-afdeling, omdat de patiënt daar te zwak voor was.[87] Afgesproken werd dat alle huisartsen vanaf 27 maart dergelijke afspraken gingen maken. Dat leidde binnen een maand tot een andere opvang op de IC. Zo was in maart ruim een derde van de COVID-19-patiënten 70 jaar of ouder. Op 19 april was dat nog een kwart. Was in maart de grootste leeftijdsgroep op de IC die van 70-75 jaar, in april was dat tot 19 april die van 60-65 jaar. Slechts enkele tientallen van de meer dan duizend 80-plussers die COVID-19 opliepen belandden op de IC.[88]

Op 26 april lagen er nog 934 coronapatiënten op de IC, waarvan 33 in Duitsland.

Statistieken

Patiënten met bewezen of verdachte COVID-19-status op de IC per dag (inclusief verplaatste patiënten Duitsland)[89]
(door verlate meldingen kunnen de cijfers nog veranderen en met name die van de drie laatste dagen, peildatum 28 april 17.35 uur)[updaten]

nieuwe coronapatiënten of verdacht van COVID-19 op IC per dag van opname (inclusief verplaatste patiënten Duitsland)[89]
(door verlate meldingen veranderen de cijfers nog, met name die van de laatste drie dagen, peildatum 28 april 17.56 uur)
[updaten]

Maatregelen

Tijdelijke crisisorganisaties

Vooraf aan de coronacrisis werd in januari 2020 door de landelijke overheid een crisisteam opgezet:

De minister van Volksgezondheid heeft daarnaast ten tijde van de coronacrisis verschillende instanties opgericht.[90]

Fasen

Er werden door de Nederlandse overheid drie fasen van virusbestrijding onderscheiden. De eerste is gericht op het indammen van het virus. In deze fase is alles erop gericht om te voorkomen dat het virus gaat circuleren onder de eigen bevolking. Besmette patiënten worden in isolatie verpleegd in het ziekenhuis of verblijven thuis bij mildere klachten. De GGD doet onderzoek naar de contacten van de patiënten, die mogelijk ook besmet zijn en soms uit voorzorg thuis in quarantaine moeten. De bron van alle besmettingen moet in deze fase duidelijk blijven. Deze fase is in Nederland ruwweg sinds 12 maart mislukt en een gepasseerd station.

In fase 2 wordt gestreefd naar het vertragen van de verspreiding van het virus door onder andere te voorkomen dat mensen elkaar massaal opzoeken. Tijd rekken door infecties te spreiden over de tijd, onder andere omdat de zorg het anders niet aankan. In april bevond Nederland zich nog in deze fase.

Bij fase 3 is het virus niet meer onder controle te krijgen. Maatregelen worden er dan op gericht om zo optimaal mogelijk om te gaan met de aanwezigheid van het virus.[91]

Medische richtlijnen

Drie achtereenvolgend getoonde aanwijzingen op een elektronisch bord in Amsterdam: blijf binnen en houd afstand, anders kan een boete volgen.

Eenieder werd gevraagd regelmatig zijn handen te wassen, ook vlak voordat men naar buiten ging. Het handen wassen zou twintig seconden moeten duren en met water en zeep moeten geschieden. Na afloop moesten de handen goed gedroogd worden. Personen die een loopneus hadden, verkouden waren, keelpijn hadden, koorts of hoestten, werden opgeroepen thuis te blijven. Als er 24 uur lang geen klachten meer waren, mochten ze weer buiten komen. Gezinsleden werd eveneens gevraagd thuis te blijven zolang de klachten bij een van de gezinsleden voortduurden. Een uitzondering was er voor medewerkers in "cruciale beroepen en vitale processen", zoals gezondheidsmedewerkers en brandweerlui die pas bij ergere medische klachten, zoals met koorts, thuis moesten blijven.

Het RIVM liet 9 maart weten dat mensen die besmet zijn met het coronavirus 24 uur nadat hun klachten zijn verdwenen weer naar buiten mogen. De WHO meldde op 17 maart daarentegen dat mensen die besmet zijn met het coronavirus pas veertien dagen nadat hun klachten zijn verdwenen weer naar buiten mochten.[92] Ze hoefden zich dan niet meer te laten testen, dit was eerder nog wel zo. Ook gezinsleden van besmette mensen werden in de loop van maart niet meer standaard getest als ze klachten kregen. Volgens het protocol van het RIVM moeten zij al zoveel mogelijk thuisblijven en dan heeft volgens het overheidsinstituut testen weinig meerwaarde.[93]

Volgens het RIVM konden mensen die geen ziekteverschijnselen meer vertoonden het virus niet verder verspreiden.[93]

Het RIVM en de overheid riepen op om tussen personen 1,5 meter afstand te bewaren. De WHO hield een richtlijn van drie voet (91,5 cm) of één meter aan. Men mocht nog maar maximaal drie personen thuis op bezoek ontvangen. Er moest dan wel 1,5 meter afstand aangehouden worden. Wie zich daar niet aan hield, kon door de politie bekeurd worden. Het werd afgeraden om personen te bezoeken van 70 jaar of ouder.

Testcapaciteit

Op 19 maart lag de totale testcapaciteit rond de 1.000 testen per dag en werden in negentien laboratoria over het land de testen geanalyseerd.[94] De capaciteit was beperkt en zelfs minder dan die van veel andere Europese landen. Hierdoor werd voorkeur gegeven aan het testen van risicogroepen, zoals gezondheidsmedewerkers en patiënten met ernstige medische symptomen.[95] Dit gegeven verklaart het relatief hogere aantal doden ten opzichte van het aantal vastgestelde besmettingen.[96] In de week van 18 tot en met 24 maart lag het gemiddelde aantal uitgevoerde testen rond de 2.500.[97][98] Op 31 maart gaf de rijksoverheid aan dat inmiddels dagelijks ruim 4000 keer getest werd. Het streven was om half april een capaciteit te bereiken van 17.500 tests per dag,[99] dat volgens het RIVM gehaald werd. Minister De Jonge gaf aan dat het al mogelijk was om de capaciteit zo nodig tot 29.500 tests per dag uit te breiden door dag en nacht door te blijven werken.

Op 26 maart werd Feike Sijbesma, oud-ceo (bestuursvoorzitter) van biochemieconcern DSM, aangesteld als 'corona-gezant', die zich ging richten op de coronatests en de beschikbaarheid daarvan.[100]

Transitiestrategie

Een transitiestrategie om uit de coronabeperkingen te komen zonder vermijdbare sterfte en ziekte is door de Nederlandse regering nog niet vastgesteld.[101] Bepaling van een transitiestrategie, die ook wel een exitstrategie wordt genoemd, wordt door het kabinet-Rutte III en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gedaan.[102]

Op 7 april kwam het Outbreak Management Team (OMT) met een advies waarin een aantal voorwaarden waren opgenomen waaraan zou moeten worden voldaan voordat begonnen kon worden met het uitvoeren van een transitiestrategie. Rutte zei tijdens een persconferentie op die dag dat Nederland zich moet voorbereiden op een anderhalvemetersamenleving.[103] Volgens het OMT kan de transitiestrategie pas beginnen als aan vijf voorwaarden voldaan is.[104] Deze zijn:

  • Het besmettingsgetal, ook wel reproductiegetal genoemd - het aantal mensen dat door één patiënt wordt besmet - dient "geruime tijd" kleiner te zijn dan één.
  • Het zorgsysteem, IC's inbegrepen, is niet langer overvraagd en heeft de kans gekregen zich te herstellen.
  • Er is voldoende testcapaciteit.
  • Ook zal er "voldoende capaciteit en mogelijkheden voor bron- en contactopsporing beschikbaar moeten zijn, inclusief de capaciteit om grote datastromen te analyseren, ook op regionaal niveau."
  • Ten slotte zouden er ook "meetinstrumenten beschikbaar moeten zijn die de effecten van de transitie snel op kunnen pikken". Die zijn bijvoorbeeld vergelijkbaar met het permanente grieponderzoek dat 44 huisartsenpraktijken doen. Ook wordt er gedacht aan het inzetten van applicaties op een smartphone die een waarschuwing zouden moeten geven als iemand met een besmet persoon in contact is geweest.[105][106]

Halverwege maart 2020 werd in Nederland het digitale overlegkanaal ‘exit strategy’ opgericht door een veertigtal wetenschappers uit relevante vakgebieden.[107] Zij werken samen met RIVM aan het bedenken en doorrekenen van verschillende strategieën. Aan de werkgroep nemen onder anderen deel hoogleraar infectieziektenmodellering Sake de Vlas, Luc Coffeng, Piet Van Mieghem (TU Delft), Bert Zwart (Centrum Wiskunde & Informatica) en Mirjam Kretzschmar (UMCU). Oprichter is Hans Heesterbeek, hoogleraar theoretische epidemiologie.[108]

Gevolgen

Maatschappelijke gevolgen

Een uitgestorven Amsterdamse Nieuwmarkt tijdens Koningsdag 2020.

De coronacrisis heeft grote maatschappelijke gevolgen op vrijwel ieder maatschappelijk gebied. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid de deuren. De centrale eindexamens op alle middelbare scholen werden geschrapt. De overheid bepaalde dat daarmee de eindcijfers die op school werden behaald bepalend en doorslaggevend zouden zijn voor het diploma.[109] In de media werd al snel gesproken over het "coronadiploma" en scholieren vroegen zich af wat voor waarde het diploma nog had. Sportwedstrijden en tal van andere evenementen werden afgelast. Zo gingen The Passion vooraf aan Pasen en Koningsdag op 27 april niet door dit jaar. Het autogebruik werd aanzienlijk verminderd,[110] en de NS ging met minder treinen rijden vanwege het lage aantal treinreizigers.[111]

De voorzitter van de Club van Elf gaf aan dat dagattracties zoals attractieparken, musea en dierentuinen, na het versoepelen van de maatregelen door de overheid, een maximum aantal bezoekers toelaten en een online reserveringssysteem opzetten.[112][113] Dit systeem werd al toegepast door diverse musea voordat de coronacrisis uitbrak.

Ecologische gevolgen

Afname luchtvervuiling

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) stelde op 27 maart dat uit gegevens van Nederlands satellietinstrument Tropomi gebleken was dat door de verminderde economische activiteit tijdens de coronacrisis de luchtvervuiling in Nederland met 20 tot 60 procent was afgenomen.[114]

Op 27 maart stelde het kabinet de nieuwe landelijke klimaatplannen door het uitbreken van de coronapandemie voorlopig uit.[115] De Tweede Kamer had geëist dat dit besluit vóór 1 april genomen zou worden.

Rioolwater

Op 25 maart meldde het RIVM dat het coronavirus ook werd aangetroffen in Nederlands rioolwater. Zo werd genetisch materiaal van het virus aangetroffen in afvalwater in Amsterdam en Tilburg en bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie die ook het afvalwater afkomstig van Loon op Zand zuivert.[116]

Het virus werd in dit water aangetroffen doordat bij sommige patiënten met het coronavirus het virus wordt uitgescheiden via de ontlasting. Het RIVM vond het virus vier dagen nadat de eerste persoon in Nederland positief op het coronavirus was getest. Eerder vond het RIVM ook het norovirus, antibioticaresistente bacteriën, poliovirus en mazelenvirus in afvalwater.

De drinkwaterbedrijven lieten eerder weten dat Nederlands drinkwater zeer goed beschermd is tegen alle virussen, inclusief het coronavirus. Zo overleven ze niet goed in water en zouden ze relatief makkelijk te verwijderen en te inactiveren zijn. "De kans dat het drinkwater besmet raakt met het coronavirus is dan ook nul", meldde onder meer Vitens.[116]

Kritiek en opinie

Nadat de maatregelen op 12 maart landelijk werden doorgetrokken en bleek dat in tegenstelling tot veel omliggende landen toch de scholen zullen openblijven kreeg het kabinet veel kritiek te verduren van de oppositie en het volk.[117][118][119] Ook is er kritiek dat de Nederlandse regering vergeleken bij andere landen te laat en te terughoudend zou zijn met haar maatregelen.[120]

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benadrukte dat Nederland meer testen zou moeten uitvoeren om het virus beter te controleren.[121]

Kritiek uit België

Versperring op de grens met België bij het Zuid-Limburgse Slenaken

De Belgische autoriteiten uitten in maart kritiek op het Nederlands beleid dat volgens hen veel te gematigd zou zijn. Om besmetting vanuit Nederland te voorkomen besloot de Belgische federale regering om op 20 maart de grens grotendeels te sluiten. Al het niet-essentiële grensverkeer werd verboden om het grenstoerisme tegen te gaan, waarbij Belgen massaal richting Nederland gingen omdat hier horeca en winkels nog open waren en Nederlanders naar België kwamen om te tanken, naar de supermarkt te gaan of te wandelen.[122]

Dak- en thuislozen

Het Nederlandse Leger des Heils vroeg op 26 maart onder het motto "Thuisblijven, hoe dan?!" aandacht voor de problematiek van daklozen die geen plek hadden om thuis te blijven. Ook vluchtelingen hadden in de opvanglocaties geen eigen plek, waardoor het risico op besmetting groter was. Alternatieven konden volgens de christelijke organisatie worden gevonden in leegstaande hotels en vakantieparken of in sporthallen.[123]

Publieke opinie

Uit een peiling die op 17 maart werd gehouden door EenVandaag bleek dat de door de regering genomen maatregelen van 15 maart door een groot deel van de bevolking werd gesteund. De waardering voor Rutte als minister-president steeg naar 68%, de hoogste sinds zijn aantreden.[124]

Uit een op 25 maart gepubliceerd onderzoek van Ipsos bleek dat van de 1.000 ondervraagden in Nederland meer dan 80 procent vond dat de overheid en het RIVM goede maatregelen namen bij de bestrijding van het coronavirus. Ook in veertien andere landen werd onderzoek gedaan. Minder dan 40 procent van de ondervraagde Nederlanders dacht dat reisbeperkingen en quarantaine de verspreiding van het virus konden stoppen. In landen als China (61 procent), Canada (59 procent), Italië (57 procent) en Frankrijk (56 procent) was het vertrouwen hierin veel groter. Meer dan de helft van de Nederlanders (58 procent) dacht niet dat het sluiten van de grenzen een nuttige maatregel was. In andere landen vond tot wel 75 procent dat de grenzen dicht moesten. De helft van de ondervraagde Nederlanders was van mening door het coronavirus geen ernstige gezondheidsklachten te krijgen. Een derde (36 procent) was daar wel bang voor. In China, India en Vietnam was dat tot driekwart van de ondervraagden. Een derde van de Nederlanders (36 procent) was bang voor de economische gevolgen voor hun baan of bedrijf. In Vietnam (66 procent), Italië (63 procent) en India (60 procent) was die angst veel groter. Dit gold ook voor Duitsland en Frankrijk.[125]

Nieuwe Nederlandse woorden

De uitbraak leidde tot neologismen in de Nederlandse taal zoals coronacrisis, weigerklanten, coronaspuger, en coronahufter. Onder coronahufters worden, onder andere, klanten verstaan die zich niet houden aan de richtlijnen in winkels om de kans op besmetting van het coronavirus zo klein mogelijk te houden en daarbij geweld gebruiken en/of schelden.[126] Met weigerklanten worden personen bedoeld die zich niet aan het winkelprotocol houden.[127] Ze schenden bijvoorbeeld de richtlijn om in een supermarkt een winkelwagen te gebruiken, ook bedoeld om het coronavirus te bestrijden doordat een winkelwagen automatisch afstand schept.

Zie ook

Zie de categorie Uitbraak SARS-CoV-2 in Nederland van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.