Alfa Romeo (Formule 1)

Alfa Romeo Racing is een Zwitsers Formule 1-team. Tot 1988 bleef het hierin ook motoren leveren. Alfa Romeo was een van de constructeurs die deelnamen aan het inaugurele seizoen van de Formule 1, dat door een van hun rijders, Nino Farina, dat jaar werd gewonnen. Juan Manuel Fangio greep de rijderstitel voor Alfa Romeo in 1951.

Alfa Romeo Racing Orlen
Formule 1-team
Antonio Giovinazzi in de Alfa Romeo C38
Algemene informatie
Nationaliteit Italië (tot 1988)
 Zwitserland (vanaf 2019)
Oprichter(s) Alexandre Darracq
Ugo Stella
Nicola Romeo
LeidingFrédéric Vasseur
Actieve jaren1950 - 1951
1979 - 1985
2019 - heden
Vorige naamSauber F1 Team
Sportieve prestaties
Aantal F1-races131
Coureurs-kampioenschap(pen)2 (1950, 1951)
Overwinningen10
Aantal podia26
Totaal punten104
Aantal polepositions12
Aantal snelste rondes14
Eerste Grand PrixGroot-Brittannië 1950
Eerste overwinningGroot-Brittannië 1950
Laatste overwinningSpanje 1951
Laatste Grand PrixAbu Dhabi 2019
Formule 1 in 2020
Coureurs7. Kimi Räikkönen
99. Antonio Giovinazzi
Testcoureurs Marcus Ericsson
Tatiana Calderón
Juan Manuel Correa

Robert Kubica

ChassisC38
MotorFerrari
BandenPirelli
Portaal    Autosport

Na bijna dertig jaar absentie keerde het merk in 1979 terug in de Formule 1, waarna het vanaf het seizoen 1980 een volledig programma ondernam. Deze periode verliep minder succesvol voor het merk, en zij verlieten het kampioenschap na het seizoen 1985.

In 2018 maakte Alfa Romeo na 30 jaar afwezigheid haar rentree in de Formule 1. Alfa Romeo werkte dat jaar samen met de renstal van Sauber op strategisch, commercieel en technologisch vlak. De renstal ging de naam Alfa Romeo Sauber F1 hanteren. In 2019 gaat het team van Sauber verder onder de naam Alfa Romeo Racing.[1] Sinds 2020 is Orlen de titelsponsor.

Geschiedenis

Eerste periode: 1950-1951

De 159 Alfetta uit 1951, waarmee Fangio dat jaar de rijderstitel won

Alfa Romeo had al een succesvolle geschiedenis in Grand Prix-races voordat het in 1950 hun intrede maakte in de Formule 1. Met rijders Nino Farina en Juan Manuel Fangio domineerde zij het inaugurele kampioenschap in de Formule 1, dat toentertijd nog enkel een puntentelling hanteerde voor een rijderskampioenschap. Achter het stuur van de 158 Alfetta compressor, won Farina dat jaar de titel, met Fangio op een tweede plaats. In het seizoen 1951 kwam het rijderskampioenschap op naam te staan van Fangio; zijn eerste van in totaal vijf wereldtitels. Deze won hij in de 159 Alfetta (een evolutie van de 158, met een dubbele compressor).

De Alfa-motoren waren zeer krachtig tegenover hun capaciteit, met name ook voor die periode; de 159 had 420 Pk. Daarentegen verbruikte ze tegelijkertijd ook veel: 125 tot 175 liter op de 100 kilometer. De stijgende concurrentie die het ondervond van hun voormalige werknemer, Ferrari, deed Alfa Romeo, dat in handen was van de staat, besluiten het kampioenschap in 1952 te verlaten nadat de Italiaanse regering weigerde om voor de hoge kosten van een nieuw ontwerp van de auto op te dragen. Verrassend genoeg was het budget waarmee Alfa Romeo deelnam in de Formule 1 relatief klein, waarin het in die twee seizoenen bijvoorbeeld voornamelijk gebruik maakte van vooroorlogse technieken en materialen.

De laatste overwinning van de 159 was in 1953 tijdens de Grand Prix van Italië, ruim 16 jaar na de introductie van de eerste Alfetta. Dit in combinatie met de formule 1 wereldtitel in 1950, waarvan alle Grands prix gewonnen, en 1951 maakt de Alfetta 158/159 tot een van de meest succesvolle racewagens ooit.

Als motorenleverancier: 1961-1979

De Brabham-Alfa Romeo BT45 uit 1976

Alfa Romeo keerde begin jaren zestig terug in de Formule 1 als leverancier van motoren. Zij maakte 4-in-lijn motor die gebruikt werden door kleine teams als De Tomaso en privé-ingeschreven Coopers. Het merk keerde weer kortstondig terug in de seizoenen 1970 en 1971, met een V8-motor die zij baseerden op hun sport auto installatie. Deze werd voornamelijk in gebruik genomen door Andrea de Adamich, die al een langdurige relatie had met Alfa Romeo, en deze plaatste in zijn McLaren als derde fabrieksrijder van het team. Dit deed hij vervolgens ook in 1971, maar toen met een March chassis, waar een vergelijkbaar gebrek aan resultaten uit voort kwamen.

De technisch unieke Brabham-Alfa Romeo BT46 uit 1978, die na twee races alweer verbannen werd

In het seizoen 1976 kreeg Alfa Romeo echter weer een hoog profiel in de sport, toen het tot een overeenkomst kwam met het team van Brabham om voor hun motoren te gaan leveren; dit waren 12-cilinder boxermotoren ontworpen door Carlo Chiti en gebaseerd op die zij gebruikte in hun sportauto's. De motoren waren vrij en produceerden nagezegd zo'n 510 Pk, in tegenstelling tot de 465 Pk sterke Cosworth DFV motoren, die alomtegenwoordig waren in die tijd. Het omhulselen van deze motoren was echter een moeilijkheidsgraad, die moesten bijvoorbeeld verwijderd worden wanneer er een bougie werd vervangen, en door het hoge brandstofverbruik waren er vier aparte brandstoftanken nodig om in totaal 214 liter brandstof mee te nemen. De avontuurlijke ontwerpen waarmee Brabhams vaste ontwerper Gordon Murray vaak mee aan kwam zetten, waaronder de Brabham BT46 die in 1978 twee races won, was gedeeltelijk een reactie om de uitdaging aan te gaan voor het produceren van een gepast, licht en aerodynamisch chassis over de grote en lompige installatie van de Alfa-motor. De opkomst van grondeffectauto's deden de lage en brede Alfa-motoren teniet, waardoor Murray aandrong bij Alfa Romeo om een smallere versie te produceren. Dit deden zij in het seizoen 1979 in slechts drie maanden, maar de auto bleef onbetrouwbaar en allesbehalve zuinig.

Tweede periode: 1979-1985

Alfa Romeo keerde in 1979 terug als constructeur met de 177

Tijdens het seizoen 1979, na enig aandringen van Chiti, gaf Autodelta (de toenmalige naam van de sportieve afdeling van Alfa Romeo) toestemming om weer een eigen Formule 1-auto te ontwerpen. Het contract met Brabham werd nog voor het einde van het seizoen nietig verklaard. Het eerste ontwerp, de Alfa Romeo 177, debuteerde met rijder Bruno Giacomelli tijdens de Grand Prix van België 1979.

De Alfa Romeo 179B uit 1981

De tweede periode van Alfa Romeo als constructeur in de Formule 1 was ondanks het potentieel en tijdelijk de grote financiële steun van Marlboro nooit succesvol. Tussen 1979 en 1985 greep het team naar twee polepositions; Giacomelli lag lange tijd aan de leiding van de Grand Prix van de Verenigde Staten 1980, maar moest uiteindelijk met een elektrisch probleem opgeven, en Andrea de Cesaris startte van kop tijdens de Grand Prix van de Verenigde Staten West 1982 voordat hij vroegtijdig uit de race verdween omwille van een ongeval. Het team behaalde daarnaast in totaal vijf podiumposities en ook een keer de snelste rondetijd. Het materiaal was echter vaak onbetrouwbaar. Ook ontkwamen zij niet van tragiek, toen het team in hun eerste volledige seizoen in 1980 rijder Patrick Depailler verloor in een fataal ongeluk tijdens een test op de Hockenheimring. In 1981 werd er gebruikgemaakt van de diensten van de ervaren Mario Andretti, maar ook hij kreeg te maken met veel betrouwbaarheidsproblemen. Het beste seizoen van Alfa Romeo was 1983, waarin het als zesde eindigde in het constructeurskampioenschap.

Riccardo Patrese actief in de 185T die Alfa Romeo in 1985 inzette

De opkomst van turbomotoren in de Formule 1 gaf Alfa Romeo vanaf het seizoen 1984 een terugslag in hun resultaten, en het team, dat nu door Benetton gesponsord werd, stond inmiddels onder leiding van een privé-team (Euroracing), terwijl de motoren nog steeds door Autodelta geleverd werden. In 1985 werd er met rijders Riccardo Patrese en Eddie Cheever geen enkel punt gescoord, en toen Alfa Romeo werd overgenomen door Fiat, werd ook het tweede fabrieksproject van het merk opgeheven.

Motorenleverancier

Voor 1987 kwam Alfa Romeo tot een overeenkomst om motoren te leveren aan het Franse team van Ligier. De 1500cc 4-in-lijn Biturbo motor, ontworpen door Gianni Tonti, werd getest in een JS29B door René Arnoux. Het overkoepelende Fiat annuleerde uiteindelijk de overeenkomst, vermoedelijk na negatieve uitlatingen van Arnoux over de motor. Ligier ging daarna noodgedwongen verder met oude BMW motoren.

Tussen 1983 en 1988 was Alfa Romeo ook de hoofdleverancier voor het Italiaanse Osella team, eerst met normaal geaspireerde motoren, en later ook turbomotoren. Alfa Romeo gaf zelfs enige technische input aan het kleine team, waardoor enkele Osella chassis' gebaseerd werden op die van Alfa Romeo's. In 1988, het laatste jaar van turbomotoren, had Alfa Romeo genoeg van de negatieve publiciteit die de oncompetitieve Osella's genereerde, en verbood het team nog om verder gebruik te maken van hun naam, waardoor de motoren simpelweg "Osella V8" genoemd werden. Na afloop van het seizoen verliet Alfa Romeo de Formule 1.

Terugkeer in de 21e eeuw

Vanaf 2015 verschenen er Alfa Romeo- en Quadrifoglio Verde (klavertje vier)-logo's op de F1 auto's van het team Ferrari.

Op 29 november 2017 werd bekend gemaakt dat Alfa Romeo in het seizoen 2018 een samenwerking aanging met het team van Sauber, onder de naam Alfa Romeo Sauber F1 team. Het team bleef rijden met motoren van Ferrari onder de naam Alfa Romeo.

Vanaf het seizoen 2019 werd het team volledig overgenomen door Alfa Romeo, waardoor de naam Sauber uit de Formule 1 verdween. Het team neemt, met Kimi Räikkönen en Antonio Giovinazzi als coureurs, deel onder de naam Alfa Romeo Racing.[1]

Complete resultaten in de Formule 1

KleurResultaat
GoudWinnaar
Zilver2e plaats
Brons3e plaats
GroenGefinisht, in punten
BlauwGefinisht, geen punten
PaarsNiet gefinisht (DNF)
Niet geklasseerd (NC)
RoodNiet gekwalificeerd (DNQ)
ZwartGediskwalificeerd (DSQ)
WitNiet gestart (DNS)
Blanco Niet deelgenomen
Gewond (INJ)
Uitgesloten (EX)
Teruggetrokken/Niet deelgenomen (ND)
PPoleposition
SSnelste ronde
Seizoen Chassis Motor Banden Rijders 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 WK-plaats Punten
1950 Alfa Romeo 158 Alfa Romeo 8-in-lijn compr. P GBR MON 500 ZWI BEL FRA ITA -* -*
Juan Manuel Fangio DNF 1 DNF 1 1 DNF¹
Nino Farina 1 DNF 1 4 7 1
Luigi Fagioli 2 DNF 2 2 2 3
Reg Parnell 3
Piero Taruffi DNF¹
Consalvo Sanesi DNF
1951 Alfa Romeo 159 Alfa Romeo 8-in-lijn compr. P ZWI 500 BEL FRA GBR DUI ITA SPA -* -*
Juan Manuel Fangio 1 9 1¹ 2 2 DNF 1
Nino Farina 3 1 5 DNF DNF 3¹ 3
Luigi Fagioli 1¹
Felice Bonetto 4 DNF 3¹ 5
Toulo de Graffenried 5 DNF 6
Consalvo Sanesi 4 DNF 10 6
Paul Pietsch DNF
Tussen 1952 en 1978 neemt Alfa Romeo niet deel als constructeur.
1979 Alfa Romeo 177
Alfa Romeo 179
Alfa Romeo F12
Alfa Romeo V12
G ARG BRA ZAF VSW SPA BEL MON FRA GBR DUI OST NED ITA CAN VST - 0
Bruno Giacomelli DNF 17 DNF DNF
Vittorio Brambilla 12 DNF DNQ
1980 Alfa Romeo 179 Alfa Romeo V12 G ARG BRA ZAF VSW BEL MON FRA GBR DUI OST NED ITA CAN VST 11 4
Bruno Giacomelli 5 13 DNF DNF DNF DNF DNF DNF 5 DNF DNF DNF DNF DNF
Patrick Depailler DNF DNF NC DNF DNF DNF DNF DNF
Vittorio Brambilla DNF DNF
Andrea de Cesaris DNF DNF
1981 Alfa Romeo 179B
Alfa Romeo 179C
Alfa Romeo 179D
Alfa Romeo V12 G VSW BRA ARG SMR BEL MON SPA FRA GBR DUI OST NED ITA CAN LVS 9 10
Bruno Giacomelli DNF NC 10 DNF 9 DNF 10 15 DNF 15 DNF DNF 8 4 3
Mario Andretti 4 DNF 8 DNF 10 DNF 8 8 DNF 9 DNF DNF DNF 7 DNF
1982 Alfa Romeo 179D
Alfa Romeo 182
Alfa Romeo 182B
Alfa Romeo V12 G
M
ZAF BRA VSW SMR BEL MON VSO CAN NED GBR FRA DUI OST ZWI ITA LVS 10 7
Bruno Giacomelli 11 DNF DNF DNF DNF DNF DNF DNF 11 7 9 5 DNF 12 DNF 10
Andrea de Cesaris 13 DNF DNF DNF DNF 3 DNF 6 DNF DNF DNF DNF DNF 10 10 9
1983 Alfa Romeo 183T Alfa Romeo V8 (t/c) M BRA VSW FRA SMR MON BEL VSO CAN GBR DUI OST NED ITA EUR ZAF 6 18
Andrea de Cesaris DSQ DNF 12 DNF DNF DNF DNF DNF 8 2 DNF DNF DNF 4 2
Mauro Baldi DNF DNF DNF 10 6 DNF 12 10 7 DNF DNF 5 DNF DNF DNF
1984 Alfa Romeo 184T Alfa Romeo V8 (t/c) G BRA ZAF BEL SMR FRA MON CAN VSO VST GBR DUI OST NED ITA EUR POR 11 8
Riccardo Patrese DNF 4 DNF DNF DNF DNF DNF DNF DNF 12 DNF 10 DNF 3 6 8
Eddie Cheever 4 DNF DNF 7 DNF DNQ 11 DNF DNF DNF DNF DNF 13 9 DNF 17
1985 Alfa Romeo 185T Alfa Romeo V8 (t/c) G BRA POR SMR MON CAN VST FRA GBR DUI OST NED ITA BEL EUR ZAF AUS 12 0
Riccardo Patrese DNF DNF DNF DNF 10 DNF 11 9 DNF DNF DNF DNF DNF 9 DNF DNF
Eddie Cheever DNF DNF DNF DNF 17 9 10 DNF DNF DNF DNF DNF DNF 11 DNF DNF
Tussen 1986 en 2018 neemt Alfa Romeo niet deel als constructeur.
2019 Alfa Romeo C38 Ferrari 064 V6 (t/c) P AUS BHR CHN AZE SPA MON CAN FRA OOS GBR DUI HON BEL ITA SIN RUS JPN MEX VST BRA ABU 8 57
Kimi Räikkönen 8 7 9 10 14 17 15 7 9 8 12 7 16 15 DNF 13 12 DNF 11 4 13
Antonio Giovinazzi 15 11 15 12 16 19 13 16 10 DNF 13 18 18 9 10 15 14 14 14 5 16
Seizoen Chassis Motor Banden Rijders 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 WK-plaats Punten

* Seizoen nog bezig.

* Het constructeurskampioenschap werd pas gehouden met ingang van het seizoen 1958.
¹ wil zeggen dat twee rijders actief waren met één auto.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.