zet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zet    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɛt/
Woordafbreking
  • zet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zet zetten
verkleinwoord zetje zetjes

Zelfstandig naamwoord

zet m

  1. een beweging waarbij iets verplaatst wordt, een duw of stoot
    • Ik hem hem een zet gegeven. 
  1. (spel) een handeling gedurende een spelbeurt
    • Bij schaken heeft wit de eerste zet. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
zetten

zet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van zetten
  2. gebiedende wijs van zetten

Gangbaarheid

  • Het woord zet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.