volzet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volĀ·zet
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen volzet
verbogen volzette
partitief volzets

Bijvoeglijk naamwoord

volzet [1]

  1. vol, volledig bezet, uitverkocht, volgeboekt

Werkwoord

vervoeging van
volzetten

volzet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volzetten
    • ... dat ik volzet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volzetten
    • ... dat jij volzet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volzetten
    • ... dat hij volzet. 
Afgeleide begrippen
  • volzetspant

Gangbaarheid

  • Het woord volzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.