zetbaas

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·baas
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘die voor rekening van een ander een zaak beheert’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1749 [1]
  • samenstelling van  zet ww  en  baas   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zetbaas zetbazen
verkleinwoord zetbaasje zetbaasjes

Zelfstandig naamwoord

zetbaas m [3]

  1. iemand die voor rekening van een ander een zaak beheert
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zetbaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.