zetbaas
Nederlands
Woordafbreking
- zet·baas
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘die voor rekening van een ander een zaak beheert’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1749 [1]
- samenstelling van zet ww en baas [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zetbaas | zetbazen |
verkleinwoord | zetbaasje | zetbaasjes |
Gangbaarheid
- Het woord zetbaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zetbaas' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.