struisvogel
![](../I/m/Ostrich_or_Common_Ostrich_(Struthio_camelus)_at_Rietflei_early_morning%2C_male_and_female_with_a_gaggle_of_young._(10088038813).jpg)
Paartje struisvogels met een crèche jongen (mannetje links en vrouwtje rechts).
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: struisvogel (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈstrœʏ̯sˌfoχɔɫ/, /ˈstrʌʏ̯sˌfoʊ̯χɔɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈstrœːsˌfoːɣəl/
- (Limburg): /ˈstrœːzˌvoːɣəl/
Woordafbreking
- struis·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘loopvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
- samenstelling van struis en vogel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | struisvogel | struisvogels |
verkleinwoord | struisvogeltje | struisvogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
struisvogel m
- (vogels) Struthio camelus
, grote loopvogel, die niet kan vliegen
Vertalingen
1. Struthio camelus, grote loopvogel, die niet kan vliegen
Gangbaarheid
- Het woord struisvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'struisvogel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.