para
Nederlands
![]() |
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord para staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'para' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Indonesisch
Woordafbreking
- pa·ra
Zelfstandig naamwoord
- (duidt een groep levende wezens aan), de
- «para remaja»
- de jeugd
- «para remaja»
- (materiaalkunde) rubber
- (plantkunde) rubberboom Hevea braziliensis
- (verkorting) parachute
- parachutist(-en)
- (militair) paratroeper(-s)
- stamwoord van para-para (rek)
Afgeleide begrippen
- [6] pasukan para
- [7] arang para
Spaans
Uitspraak
- IPA: /ˈpa.ɾa/
Woordafbreking
- pa·ra
Werkwoord
vervoeging van |
---|
parar |
para
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
vervoeging van |
---|
parir |
para
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir
Turks
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.