vogelaar

Vogelaars [2]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelaar vogelaars
verkleinwoord vogelaartje vogelaartjes

Zelfstandig naamwoord

vogelaar m

  1. (verouderd) iemand die vogels vangt voor zijn beroep
    • Lijmstokken en netten waren belangrijke hulpmiddelen van de vogelaar. 
  1. iemand die het observeren van vogelsoorten in het wild als hobby heeft
    • Op die plek ontmoet je vaak andere vogelaars met hun telescopen. 
Synoniemen
  • amateurornitholoog
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • vogelaarsnet, vogelaarsrek, vogelaarsstok
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vogelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.