vogelaar
Nederlands
Woordafbreking
- vo·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vogelaar | vogelaars |
verkleinwoord | vogelaartje | vogelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
vogelaar m
- (verouderd) iemand die vogels vangt voor zijn beroep
- Lijmstokken en netten waren belangrijke hulpmiddelen van de vogelaar.
- iemand die het observeren van vogelsoorten in het wild als hobby heeft
- Op die plek ontmoet je vaak andere vogelaars met hun telescopen.
Synoniemen
- amateurornitholoog
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- vogelaarsnet, vogelaarsrek, vogelaarsstok
Gangbaarheid
- Het woord vogelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vogelaar' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.