vogelkooi

1. vogelkooi voor het houden van vogels binnenshuis.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·gel·kooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelkooi vogelkooien
verkleinwoord vogelkooitje vogelkooitjes

Zelfstandig naamwoord

vogelkooi v/m [1]

  1. kooi waar een vogel in verblijft wanneer deze als huisdier wordt gehouden. De kooi voorkomt het wegvliegen van de vogel.
    • Frans liet onder meer twee honden na, twee kippen, twee konijnen, een kat, een lege vogelkooi, een verscheurde wereldkaart, een plastic beer, een mijnwerkershelm, drie defecte tv's, duizenden oude boeken en een reddingsboei. Zijn boeken gaan naar de familie. Henk zorgt voorlopig voor de beesten. De kans bestaat echter dat hij volgende week op straat staat, want hij woonde er illegaal. In dat geval gaan de honden naar de buurvrouw. De reddingsboei zal hoogstwaarschijnlijk bij het vuilnis belanden, daar waar Frans hem ooit had gevonden. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vogelkooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Alfred van Cleef 25 mei 1994
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.