vlak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vlak    (hulp, bestand)
  • IPA: /vlɑk/
Woordafbreking
  • vlak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘platte kant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vlakvlakkervlakst
verbogen vlakkevlakkerevlakste
partitief vlaksvlakkers-

Bijvoeglijk naamwoord

vlak

  1. zonder bergen of dalen
    • Dat was een vlakke weg. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vlak vlakken
verkleinwoord vlakje vlakjes

Zelfstandig naamwoord

vlak o

  1. (wiskunde) een verzameling punten die twee dimensies vult
    • Hij kon enkel grote vlakken inkleuren. 
  1. zonder hoogte- en dieptepunten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

vlak

  1. op vlakke wijze
    • Hij had het glas niet vlak neergezet en het viel daardoor om. 
  1. versterkend: in de onmiddellijke omgeving
    • Het huis staat vlak naast een winkel en vlak bij een park. 
  1. helemaal
    • Mensen denken verschillend over dit plan, maar ik ben er vlak voor. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
vlakken

vlak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlakken
    • Ik vlak. 
  2. gebiedende wijs van vlakken
    • Vlak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlakken
    • Vlak je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vlak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Bosnisch

Zelfstandig naamwoord

vlak m

  1. (verkeer) trein


Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

vlak m

  1. (verkeer) trein


Servisch

Zelfstandig naamwoord

vlak m

  1. (verkeer) trein
Schrijfwijzen


Servo-Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

vlak m

  1. (verkeer) trein


Sloveens

Zelfstandig naamwoord

vlak m

  1. (verkeer) trein


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

vlak m

  1. (verkeer) trein

Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

Uitspraak
  • Geluid:  vlak    (hulp, bestand)
  • IPA: /vlak/
Woordafbreking
  • vlak

vlak m

  1. (verkeer) trein
Verbuiging
Verwante begrippen
  • vlakový, vláček, vléct, vláčet
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.