flat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flat    (hulp, bestand)
  • IPA: /flɑt/
Woordafbreking
  • flat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gebouw met woningen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1931 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord flat flats
verkleinwoord flatje flatjes

Zelfstandig naamwoord

flat m

  1. gebouw met een aantal woonlagen (etages)
  2. woning in zo'n flatgebouw
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord flat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

flat

  1. flat
  2. (muziek) mol.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.