vlakte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vlakte    (hulp, bestand)
  • IPA: /vlɑktə/
Woordafbreking
  • vlak·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlak terrein’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
  • Afgeleid van vlak met het achtervoegsel -te.
enkelvoud meervoud
naamwoord vlakte vlakten
vlaktes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vlakte v

  1. gebied met weinig of geen hoogteverschillen
    • Bij Denver eindigt de vlakte en begint het Rotsgebergte. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • zich op de vlakte houden
mening niet geven, onpartijdig blijven
  • tegen de vlakte gaan
(om gebouwen): instorten, neergaan
(om mensen): flauwvallen
  • iemand tegen de vlakte slaan
iemand neerslaan
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vlakken

vlakte

  1. enkelvoud verleden tijd van vlakken
    • Ik vlakte. 
    • Jij vlakte. 
    • Hij, zij, het vlakte. 

Gangbaarheid

  • Het woord vlakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.