juist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • juist
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘billijk, correct’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1337 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen juistjuister(juistst) *
verbogen juistejuistere(juistste) *
partitief juistsjuisters-

Bijvoeglijk naamwoord

juist

  1. zoals het moet, waar
    • Momenteel is bijna een kwart van de diagnoses die gesteld worden bij patiënten die nog leven, niet juist. [2] 
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest juist(e)" worden gebruikt.[3][4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

juist

  1. daarnet, daarstraks, zopas, net, zo-even, zojuist, zonet

Gangbaarheid

  • Het woord juist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.