bezopen
Nederlands
Woordafbreking
- be·zo·pen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bezuipen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ui-oo (/ʌʏ/ - /oː/)
stellend | |
---|---|
onverbogen | bezopen |
verbogen | bezopen |
Bijvoeglijk naamwoord
bezopen
- bijzonder dronken
- De bezopen automobilist veroorzaakte een ernstig ongeval.
- bijzonder onzinnig
- Wat een bezopen maatregel hebben ze daar in Brussel nu weer bedacht!
Vertalingen
1. bijzonder dronken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezuipen |
bezopen
- meervoud verleden tijd van zich bezuipen
- Wij bezopen ons.
- Jullie bezopen je.
- Zij bezopen zich.
- Wij bezopen ons.
- voltooid deelwoord van bezuipen
Gangbaarheid
- Het woord bezopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezopen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.