leger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leger (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈleːχər/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈleːɣər/
Woordafbreking
- le·ger
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ligplaats (van dier)’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- Naamwoord van handeling van liggen ? met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leger | legers |
verkleinwoord | legertje | legertjes |
Zelfstandig naamwoord
leger o
- (militair) een militaire strijdmacht
- Het leger trok van Spanje naar Nederland.
- een ondiep kuiltje in het veld of onder begroeiing waar een haas, vos of hert in ligt
Verwante begrippen
- [1] armee, heer, heerschaar, troepenmacht, landmacht
- [2] hol, konijnenhol
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een militaire strijdmacht
Gangbaarheid
- Het woord leger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leger' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈleːgəɾ /
Woordafbreking
- le·ger
Naar frequentie | 3288 |
---|
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈleːgəɾ /
Woordafbreking
- le·ger
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.