dronken

Nederlands

dronken man en vrouw
Uitspraak
  • Geluid:  dronken    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /drɔŋkə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /drɔŋkə(n)/
Woordafbreking
  • dron·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beschonken’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dronkendronkenerdronkenst
verbogen dronkenste
partitief dronkensdronkeners-

Bijvoeglijk naamwoord

dronken

  1. onder invloed van teveel alcohol
    • Er zijn tegenwoordig steeds meer dronken bestuurders. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Kinderen en dronken lui zeggen de waarheid.
ze weten niet wat ze geacht worden voor zich te houden en zeggen alles
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
drinken

dronken

  1. meervoud verleden tijd van drinken
    • Wij dronken. 
    • Jullie dronken. 
    • Zij dronken. 

Zelfstandig naamwoord

dronken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dronk

Gangbaarheid

  • Het woord dronken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.