dronken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dronken (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /drɔŋkə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /drɔŋkə(n)/
Woordafbreking
- dron·ken
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dronken | dronkener | dronkenst |
verbogen | dronkenste | ||
partitief | dronkens | dronkeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
dronken
- onder invloed van teveel alcohol
- Er zijn tegenwoordig steeds meer dronken bestuurders.
Hyponiemen
- brooddronken, halfdronken, indronken, machtsdronken, smoordronken, stomdronken, vreugdedronken, zwijmeldronken
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Kinderen en dronken lui zeggen de waarheid.
ze weten niet wat ze geacht worden voor zich te houden en zeggen alles
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
drinken |
dronken
- meervoud verleden tijd van drinken
- Wij dronken.
- Jullie dronken.
- Zij dronken.
- Wij dronken.
Gangbaarheid
- Het woord dronken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dronken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.