bewusteloos
Nederlands
Woordafbreking
- be·wus·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘buiten bewustzijn’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
- Afgeleid van bewust met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
stellend | |
---|---|
onverbogen | bewusteloos |
verbogen | bewusteloze |
Bijvoeglijk naamwoord
bewusteloos
- in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren, buiten kennis, in coma zijn
- De bewusteloze man werd snel met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
Vertalingen
1. in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren
Gangbaarheid
- Het woord bewusteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bewusteloos' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.