bewusteloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wus·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘buiten bewustzijn’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
  • Afgeleid van bewust met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
stellend
onverbogen bewusteloos
verbogen bewusteloze

Bijvoeglijk naamwoord

bewusteloos

  1. in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren, buiten kennis, in coma zijn
    • De bewusteloze man werd snel met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bewusteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.