vide

Niet te verwarren met: VIde, vidé

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vide    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈviːdə/
Woordafbreking
  • vi·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘leegte (in bouwkunde)’ voor het eerst aangetroffen in 1964 [1]
  • [zelfstandig naamwoord A] van Frans vide [2][3]
  • [zelfstandig naamwoord B en tussenwerpsel] van Latijn vide, gebiedende wijs van videre "zien" [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord vide vides
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A] vide v/o

  1. (bouwkunde) hoge open ruimte over meerdere verdiepingen in een gebouw
    • Het is een groot huis met een T-vormige kamer van vijf bij twaalf en vijf bij zes meter, een keuken van dertig vierkante meter en een hal met vide van dertig vierkante meter waar alles op uitkomt. Boven drie slaapkamers met bad en in de kelder een logeerkamer ook met bad. [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord vide viden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B] vide v

  1. (verouderd) (religie) officiële opgave
    • De getelde penningen, door eenen der Broederen geboekt zynde, worden, nevens een Vide of Lyst der specie, door de Tellers getekend, in Kistjes, aan 't huis van den President gebragt, en, terstond nadat hy afgegaan is, aan zynen opvolger, verantwoord. [6]
    • Van 't gene den Broederen, uit naame van den Kerkenraad, bekend gemaakt wordt, geeven zy, terstond, met een Vide of briefje, kennis aan den Praeses, die de Vide aan den Scriba behandigt, door wien dezelve genotuleerd, en ten volgenden Dingsdage, in de volle Vergadering, voorgelezen wordt. [7]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als voorzetsel..

Voorzetsel

vide

  1. zie gebruikt in een tekst om te verwijzen naar een vindplaats elders
    • Gelet op de verklaring van het plaatselijk hoofd van politie Betrian komt de vraag naar voren wie toch bevoegd is de consenten af te geven; is hierin verandering gekomen; waarom en door wie geëntameerd? Vide artikel 4 van het vuurwapenbesluit. [8]

Gangbaarheid

  • Het woord vide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Deens

Woordafbreking
  • vi·de

Bijvoeglijk naamwoord

vide, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vid

vide, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vid

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  vide    (hulp, bestand)
  • IPA: /vid/
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
vide vides

Bijvoeglijk naamwoord

vide

  1. leeg
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.