lading

• Geluid:  lading    (hulp, bestand)
• IPA: /'ladɪŋ/

• la·ding

• Naamwoord van handeling van laden met het achtervoegsel -ing.

lading v

1. (transport) goederen (cargo, vracht) die vervoerd worden

1. • Dat schip vervoert een lading staal. 

2. een grote hoeveelheid

1. • In de sneeuwstorm viel er een lading sneeuw. 

2. (natuurkunde) opeengehoopte elektriciteit

1. • Door wrijving ontstaat ionisatie en hoopt zich lading op. 

1. • Na drie uur laden met een laadstroom van 10 A heeft de accu een lading van 30 Ah opgenomen. 

2. (taalkunde) de bijbetekenis die door een bepaald woord of een bepaalde zinsnede opgeroepen wordt

1. • Het woord heks draagt een negatieve lading. 

2. de explosieve inhoud van granaten en mijnen, of de munitie van vuurwapens

1. • De lading bestaat nu alleen nog maar uit conventionele granaten. 

• [1] transportlading, last [2], vracht
• [2] berg [2], hoop [2]
• [3] Q
• [4]associatie, bijklank, connotatie

• buslading, deklading, eenheidslading, hoofdlading, kernlading, koellading, puntlading, retourlading, scheepslading, springlading, wagonlading

• ladingboek, ladingconjugatie, ladingdichtheid, ladingdrager, ladingmeester, ladingscertificaat, ladingsdichtheid, ladingsprofiel, ladingsteken

• [3] capaciteit, Ah, ampère-uur, spanning

• een vlag die de lading niet dekt.

• Het woord lading staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lading' herkend door:

• Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

lading

1. (gereedschap) mes

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

lading

1. (gereedschap) mes

• Zie Wikipedia voor meer informatie.