connotatie
Nederlands
Woordafbreking
- con·no·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘gevoelswaarde’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1]
- Afkomstig van het Latijnse connoto (-are), letterlijk 'erbij schrijven, erbij opmerken'
- Naamwoord van handeling van connoteren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | connotatie | connotaties |
verkleinwoord | connotatietje | connotatietjes |
Zelfstandig naamwoord
connotatie v
Synoniemen
- ondertoon, bijbetekenis
Vertalingen
1. de bijklank of gevoelswaarde van een woord of woordgroep, die tot op zekere hoogte losstaat van de letterlijke betekenis
Gangbaarheid
- Het woord connotatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'connotatie' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.