accu

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  accu    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑky/
Woordafbreking
  • ac·cu
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘energiereservoir’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord accu accu's
verkleinwoord accuutje accuutjes

Zelfstandig naamwoord

accu m

  1. (elektrotechniek) een toestel om elektriciteit op te slaan
    • Een elektrische auto heeft een grote accu nodig. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • lithium-ion-accu, lood-zuuraccu, loodaccu, NiCd-accu, nikkel-cadmium-accu, nikkel-metaalhydride-accu, nikkel-waterstof-accu
Afgeleide begrippen
  • accubatterij, accuboor, accuboormachine, accuklopboormachine, acculader, acculocomotief, accupool, accuvulling, accuwacht, accuzuur
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord accu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.