laden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlaːdə(n)/
Woordafbreking
  • la·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bevrachten, inladen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • Verwant met het Oudhoogduitse hladan, Gotische hlathan, Oudslavische klasti, Litouwse kloju.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
laden
laadde
geladen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

laden

  1. overgankelijk van een lading voorzien
    • A. Het laden van het schip duurt nog maar een halve dag. 
    • B. Voor we op patrouille gaan laden we de wapens met scherpe munitie. 
    • C. Na het laden van een nieuw programma en data werkt de machine weer als vanouds. 
  1. overgankelijk, (natuurkunde) van elektrische energie voorzien
    • Op het terrein zijn aansluitpunten om de accu van uw fiets of auto bij te laden. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

laden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lade
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord laden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Middelnederlands

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
laden loet loeden gheladen
klasse 6 volledig  

Werkwoord

laden

  1. laden
    • Sy loeden waghene ende karren ende voeren henen sonder merren. 


Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈlaːdn̩/
Woordafbreking
  • la·den
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
laden
lud
geladen
Klasse 6 sterk volledig

Werkwoord

laden

  1. overgankelijk laden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.