cargo
Nederlands
Woordafbreking
- car·go
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘vracht’ voor het eerst aangetroffen in 1633 [1]
- Afkomstig uit het Spaans.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cargo | cargo's |
verkleinwoord | cargootje | cargootjes |
Zelfstandig naamwoord
cargo m
- de goederen vervoerd door een voertuig
- Een vrachtwagen mag zich niet door een stad begeven als hij gevaarlijke cargo vervoert.
- een schip dat goederen vervoert
- Piraten kapen Griekse cargo in Golf van Aden (Het Laatste Nieuws).
Gangbaarheid
- Het woord cargo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cargo' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.