loket
Nederlands
Woordafbreking
- lo·ket
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘doorgeefraampje’ voor het eerst aangetroffen in 1380 [1]
- Afgeleid van loke met het achtervoegsel -et [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loket | loketten |
verkleinwoord | loketje | loketjes |
Zelfstandig naamwoord
loket o
- (bouwkunde) een met glaswerk ed. beveiligd doorgeefluik in een scheidingswand of als deel van een balie, voor veilig afhandelen geldtransacties, kaartverkoop etc
- De open balie is vervangen door een reeks loketten.
- een kleine ruimte of klein vak of hokje in een kast, een schrijfbureau etc.
Hyponiemen
- gemeenteloket, ondernemingsloket, safeloket, zorgloket (1)
Afgeleide begrippen
- lokethuur, loketkast (2)
Vertalingen
1. een met glaswerk ed. beveiligd doorgeefluik
Gangbaarheid
- Het woord loket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loket' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.