bom
Nederlands
Woordafbreking
- bom
Woordherkomst en -opbouw
- [A] van Latijn bombus "gedreun"
- [B] (letterwoord) bewust ongehuwde moeder
- [C] verbastering van bodemschuit
- [D] herkomst onduidelijk, in de betekenis van ‘stop, spon’ voor het eerst aangetroffen in 1284 [1]
[A], [B], [C] + [D] |
enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | bom | bommen |
verkleinwoord | bommetje | bommetjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] bom v / m
- vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven
- Er is recentelijk weer een bom op een Pakistaanse stad gegooid.
- (figuurlijk) primeur, sensatie
- De bom barstte.
Hyperoniemen
- [1]: projectiel
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Afgeleide begrippen
- [2]: zure bom
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: het nieuws sloeg in als een bom
iedereen was er verbijsterd over
- [2]: na een dag barstte de bom
toen konden ze zich niet langer inhouden
Vertalingen
1. vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven
Zelfstandig naamwoord
[B] bom v
- vrouw die ervoor gekozen heeft om zonder partner kinderen groot te brengen
Synoniemen
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord met deze betekenis.
Zelfstandig naamwoord
[C] bom v
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord met deze betekenis.
Zelfstandig naamwoord
[D] bom v
- stop van een vat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bommen |
bom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bommen
- Ik bom.
- gebiedende wijs van bommen
- Bom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bommen
- Bom je?
Gangbaarheid
- Het woord bom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bom' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bum /
Woordafbreking
- bom
Naar frequentie | 6863 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bom | bommen | bommer | bommene |
genitief | boms | bommens | bommers | bommenes |
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bum /
Woordafbreking
- bom
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bom | bommen | bommar | bommane |
Portugees
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.