projectiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·jec·tiel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorwerp met explosieve lading dat wordt afgeschoten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1862 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord projectiel projectielen
verkleinwoord projectieltje projectieltjes

Zelfstandig naamwoord

projectiel o

  1. voorwerp dat zich met hoge snelheid vrij verplaatst, bijvoorbeeld doordat het met grote kracht werd weggeschoten
    • Het projectiel kwam in zijn gezicht terecht. 
Afgeleide begrippen
  • projectielbraken

Gangbaarheid

  • Het woord projectiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.