ongehuwd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·huwd
Woordherkomst en -opbouw

Deelwoord

bevestigend
deelwoord
ontkennend
deelwoord
onverbogen gehuwdongehuwd
verbogen gehuwdeongehuwde
vervoeging van
huwen

ongehuwd ontkenned deelwoord van huwen

  1. attributief gebruikt niet in het huwelijk getreden
    • Hij is het kind van een ongehuwde moeder. 
  1. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • Hij bleef ongehuwd. 
  1. bijwoordelijk gebruikt
    • Het stel woont ongehuwd samen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ongehuwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.